Vergunst reageert op open brief vrouw in ambt: "God versierde mannen en vrouwen met vele gaven om te dienen in de opbouw van Zijn kerk"
In januari schreven zeven (oud)-synodeleden een open brief waarin ze pleiten voor het openstellen van alle ambten voor de vrouw. De brief was specifiek gericht op de Gereformeerde bond, een behoudende stroming binnen de PKN. In de meest recente uitgave van De Waarheidsvriend reageert drs. P. J. Vergunst, algemeen secretaris van de Gereformeerde Bond op de oproep.
In de open brief werd gesteld dat het tijd werd dat vrouwen overal toegelaten zouden worden tot het ambt. “Maak een einde aan te gemakkelijk conservatisme dat zich telkens weer verschuilt achter een paar eenzijdig geïnterpreteerde Bijbelteksten en aanvechtbare theologische redeneringen over mannelijke eigenschappen die noodzakelijk zouden zijn voor de bediening van het Woord en sacrament of het leiding geven in de kerk.” Vergunst reageert in eerste instantie door te schrijven dat er helemaal geen sprake is van een discussie binnen de PKN. “Er gebeurde niets meer dan dat zeven mensen een brief schreven, zeven van de 1,7 miljoen leden. Dat ze lid waren of zijn van de synode, is niet relevant, want ze spreken niet namens de synode.”
“De brief van de zeven toont opnieuw aan dat niet alleen in de samenleving, maar zelfs in de kerk de marges smaller lijken te worden om het eigene van man en vrouw vanuit Gods Woord te blijven benoemen”, vervolgt Vergunst. Hij schrijft vervolgens over de benoeming van ds. M. C. Batenburg tot preses van de protestantse kerk. Dat duurde volgens hem heel lang omdat de predikant lid is van de Gereformeerde Bond en volgens sommigen daarmee vrouwen en homoseksuelen zou discrimineren. Ook noemt hij andere voorbeelden waarin hij stelt een bekend mechanisme te zijn: als de meerderheid anders gaat denken over een bepaald thema, is er in eerste instantie ruimte voor mensen die aan hun gedachtengoed vasthouden. Later wordt die ruimte echter steeds kleiner.
“De Gereformeerde Bond heeft als zijn missie dat de Protestantse Kerk als geheel zich gebonden weet aan de belijdenis, en die belijdenis zegt ons voor dat we het Woord van God ontvangen om ons geloof naar te reguleren en erop te gronden. De eigenheid van man en vrouw maakt daarvan onderdeel uit.”
Vergunst haalt vervolgens eerdere synodebesluiten aan waar juist wel ruimte werd gehouden voor mensen die anders denken. Toen de synode van de Hervormde Kerk in 1958 ruimte bood voor de vrouw in het ambt, schreef men daar bijvoorbeeld bij: ‘Wij zouden het een juiste wijze van omgang met elkander achten als een predikant die bezwaren heeft tegen een vrouwelijke ouderling, niet door een vrouw naar de kansel werd geleid’. Later toen vrouwen ook predikant mochten worden, werden kerkenraden opgeroepen om ‘blijk te geven van de liefde, waarin men elkaar vasthouden wil, ook waar men meent elkaar te moeten weerspreken’. Volgens Vergunst heeft het moderamen bij de vorming van de PKN deze woorden opnieuw onderschreven met de woorden ‘Wij vermanen niemand deze tegenspraak (tegen de vrouw in het ambt, red.) op te geven, wanneer hij deze doet horen vanuit de gehoorzaamheid aan de Heilige Schrift’.
Tot slot stelt de algemeen secretaris van de Gereformeerde Bond: “In deze context verwoordt ook de Gereformeerde Bond zijn roeping positief, daar waar hij inzet op maximale inschakeling voor de zusters in het werk in de gemeente. Bij dat positieve (we doen veel meer dan ergens tégen zijn) hoort het geven van rekenschap op een wijze die gedragen wordt door liefde tot de geboden van God, door de erkenning van de wijsheid van Hem, Die de man riep tot verkondigen in het ambt, die vrouwen en mannen met vele gaven versierde om te dienen in de opbouw van Zijn kerk.”
Praatmee