
Na de maagbloeding komt Carola er al snel achter dat het zeker niet beter gaat worden. “Mijn maag was gestopt met verteren. Als ik een broodje at, deed ik er een dag over om die te verteren. Daardoor miste ik alle vitaminen en mineralen. Ik had al heel gauw door dat dat heel essentieel is voor je lijf om überhaupt te blijven leven. Ik kwam op mijn 21e in de overgang en toen dacht ik: nu is mijn lichaam echt helemaal van de leg.”
Uiteindelijk kan Carola bijna niets meer. “Ik was eigenlijk heel erg verzwakt. Mijn lichaam had het echt opgegeven. Ik lag zo’n achttien uur per dag op bed en slikte 21 verschillende medicijnen waaronder morfine en prednison. Ik had negen verschillende ziektes en zat in een rolstoel. Ik had ontzettend veel pijn. De zenuwen in mijn voeten stierven af waardoor ik geen sokken en schoenen meer aankon. Ik had overal in mijn lijf ontstekingen.”
Medisch gezien was Carola ook uitbehandeld. Artsen zeiden niets meer voor te kunnen doen. Ze vertelt desgevraagd dat ze al bezig was met het voorbereiden op de dood en haar begrafenis. “Voor mij was het sterven winst, zoals Paulus zegt. Ik was achttien jaar ziek op dat moment en was er eigenlijk ook wel klaar mee.” Toch bleef ze hopen op een wonder. “Ik ben op een gegeven moment bij een Belgische arts geweest. En toen we België binnenreden, verscheen er een enorme regenboog boven het plaatsje waar we heen moesten. Toen dacht ik echt: ik heb de juiste arts gevonden. Maar mijn lichaam was toen al zover verzwakt dat hij zei: je bent eigenlijk al te laat. Ook hij kon op een gegeven moment niets meer doen.”
Carola volgt op dat moment een opleiding als doventolk en werkt soms ook als doventolk. In 2013 is ze ontzettend ziek maar wordt ze toch gevraagd om te tolken op een vrouwendag in Renswoude. “Alle artsen zeiden dat ik het niet moest doen. Ze zeiden: ‘Als je dit doet, vraag je zoveel energie van je leven. Je valt dan in slaap en wordt waarschijnlijk nooit meer wakker’.” Het andere scenario was niet gaan. Ze zou volgens de artsen haar 25e verjaardag, van ruim een maand later, dan ook niet meer redden. “Het was een paar dagen doormodderen of zes weken. Ik had zoveel morfine dat ik dacht: geen gekke dingen zeggen. Ik zat ook helemaal aan elkaar getapet.”
Op die bewuste vrouwendag gebeurt er echter een wonder. “Het was een vrouwendag dus mannen waren zeer in de minderheid. Mijn vader was er voor het licht en het geluid. Er was ook een aantal partners van organisatoren. Op een gegeven moment kwam er een man binnenlopen. Hij had thuis gezegd: ‘Ik moet naar Renswoude om voor iemand te bidden. Ik weet niet wie, wat of waarom, maar ik ga erheen.’ Hij komt binnen, ziet mij zitten en vroeg: ‘Mag ik voor je bidden?’ Ik zei: ‘Mag het ook straks, want ik ben aan het werk.’ Ik dacht er toen ook niet zoveel bij. Ik kom uit een kerkelijke traditie waar dat niet zo vanzelfsprekend was. Ik had dus ook nog niet zoveel nagedacht over gebedsgenezing. Ik ben wel een keer naar een dienst geweest, maar dat voelde echt niet goed.”
Toch deed ze het dit keer wel. “In die achttien jaar dat ik ziek was, werd er al heel veel voorbede gedaan. Ik dacht: hij gaat waarschijnlijk ook weer bidden voor rust in de laatste dagen. Dat had mijn predikant vlak daarvoor bij mij thuis ook nog gedaan. Maar deze man zei: ‘Ik wil voor genezing bidden.’ Ik reageerde door te zeggen: ‘Baat het niet dan schaadt het niet’. Ik had er ook helemaal geen beeld bij.”
De man begon volgens Carola intensief te bidden. “Hij zei ook heel veel dingen die we helemaal niet besproken hadden. Toen dacht ik wel: hier is iets aan de hand. Hij heeft al van God doorgekregen wat er aan de hand is. Hij bad voor de reiniging van het bloed en het op orde brengen van de vitaminen en mineralen in het bloed, wat bij mij natuurlijk zwaar onder nul was. Hij bad ook voor mijn knieën. Dat voelde heel vreemd, er gebeurde van alles in mijn knie. Het voelde alsof mijn knieschijf naar beneden geduwd werd. Ik wist niet zo goed wat er gebeurde en wilde het logisch verklaren. Ik dacht: hij heeft waarschijnlijk zijn hand op mijn knie. Maar toen keek ik en had hij zijn hand daar helemaal niet liggen.”
Als de man 'amen' heeft gezegd, vraagt hij of Carola wil opstaan uit haar rolstoel. “Ik stond op en dacht: huh? Ik heb helemaal geen pijn in mijn voeten. De zenuwen in mijn voeten waren afgestorven dus normaal gesproken voelde het alsof ik op naalden stond als ik zou staan. Ik ging stampen. Ik voelde geen pijn meer. Ik ging ook huppelen, want dat had ik ook nog nooit gedaan. Ik huppelde voorbij de trap en mijn vader kwam van boven naar beneden toe omdat hij geroepen was. Hij zag mij ineens voorbij huppelen en ging op de trap zitten huilen. Ik ben naar boven gerend. ‘Maar jij kunt toch helemaal geen traplopen?’ kon hij nog uitbrengen.” Nog diezelfde avond geeft Carola haar getuigenis.
Je voornaam
Je e-mailadres