Henk was dakloos en is nu een 'barmhartige Samaritaan': "In dit inloophuis leerde ik het geloof op een nieuwe manier beleven"
Hij kwam binnen als dakloze, was verslaafd en had niets meer. Nu, tien jaar later, is Henk vrijwilliger bij het inloophuis van De Hoop in Dordrecht en staat hij het liefst in de keuken. “De oprechtheid in de medewerkers sprak mij bij het inloophuis aan. Ook leerde ik hier het geloof op een nieuwe manier beleven. En nu kan ik hier van betekenis zijn.“
“Zometeen praten we daar wel even verder over.“ Henk loopt het inloophuis door om een foto te laten maken voor het interview. Hij is net binnen, maar al snel schoot er een man op hem af met een vraag. “Zo gaat dat“, lacht hij. “Het lijkt misschien hectisch hier, maar voor de bezoekers is dit rustig. Met een praatje, bakje koffie en sigaretje. Ze mogen zichzelf zijn.“ We spreken elkaar in het pand in Dordrecht, waar hij al weer jaren actief is.
Henk groeide op in een christelijk gezin in Almkerk. Het was thuis echter nooit veilig, omdat zijn vader door een oorlogstrauma regelmatig woedeaanvallen had. Al op zijn vierde was hij hele dagen van huis, “om er even niet te hoeven zijn“. Hij kwam alleen thuis om te slapen. “Als ik overdag wegging, zat ik te vissen.“ Het christendom van zijn ouders raakte hem nauwelijks, hoogstens negatief. “God veroordeelde.“ Toch woonde Henk nog relatief lang thuis, uiteindelijk ging ook dat niet meer. “Op mijn zestiende werkte ik zeven dagen per week in de kroeg. Dat werkte wel voor mij.“
Warm bad
De Almkerker stond op straat en in 2008 werd hij doorgestuurd naar de 24-uursopvang van het Leger des Heils. “Daar heb ik negen maanden rondgelopen.“ Tegelijkertijd kwam hij bij het inloophuis terecht. “Toen ik hier binnenkwam, voelde het als een warm bad. Heel apart eigenlijk.“ Hij glimlacht. “Dat had ik nog nooit gevoeld. Dan zaten we hier tussen de middag met een man of vijftien, heel huiselijk.“ De vrijwilligers die hem opvingen betekenden veel voor Henk. “Ik had bemoedigende gesprekken. Ze kijken naar je om en proberen je te helpen. Door vrijblijvend advies en een steuntje in de rug te geven.“
De op dat moment verslaafde Henk pakte de goede zorgen met beide handen aan. Er kwamen gesprekken met een psycholoog, hij probeerde af te kicken en hielp bij een lunchroom, ook van De Hoop. “Toen ik bij de lunchroom werkte, had ik niet veel contact meer met het inloophuis. Maar omdat het zo vlakbij was, kwam ik wel weer in contact met vrijwilligers. Het leek mij mooi om hier te werken.“ Een jaar clean zijn is een voorwaarde voor het inloophuis om vrijwilliger te worden, dat was voor Henk een hele opdracht. “Carl (van den Berg, de beheerder van het inloophuis, red.) heeft mij daar veel in gesteund. ‘Neem dat laatste stapje nou ook‘, zei hij dan tegen mij.“
Andere manier van geloven
“Ik heb ontzettend veel geleerd in de afgelopen periode“, vertelt Henk zichtbaar verwonderd. “Het geloof van mijn ouders was niets voor mij, maar hier vond ik een hele andere manier van geloven. Ik loop ook niet meer voor mijn problemen weg en ga mijn problemen aan. Ik woon nu twee jaar samen en hoop te gaan trouwen. We hebben een pleegdochter, waar ik van houd. Dat had ik nooit meer verwacht. Het gaat wonderbaarlijk goed.“ Bij een baptistengemeente in Dordrecht voelt Henk zich nu thuis. “Er viel een last van mij af, ik dacht: hier hoor ik thuis en voel ik mij vrij. Het is daar niet: ‘Waar was je?‘, maar: ‘Hoe gaat het met je?‘
In het inloophuis probeert Henk er nu voor mensen te zijn die in dezelfde situatie zitten als hij zat. “Ik snap dat ze (de bezoekers, red.) doen wat ze doen. En ik ga het gesprek aan op mijn manier. Sommige bezoekers ken ik nog van mijn tijd bij het inloophuis. Dan vraag ik: ‘Ken je me nog?‘ We kunnen ze brood geven, warm eten en laten douchen. Maar uiteindelijk moeten ze zelf de keuze maken om eruit te willen komen. Ik vertel ze hoe het bij mij gelopen is. Moedig ze aan om kleine stapjes te zetten in de taal die zij spreken. Zodat ze bijvoorbeeld iemand van het inloophuis meenemen naar de sociale dienst en over hun leven praten. Voor iedereen is er een weg.“