Leven in een ongelovige omgeving: hoe ga je daarmee om?
Een duistere, verdorven en vijandige omgeving. Dit beeld schetsen de apostelen van de wereld buiten de christelijke gemeente. Zo’n benadering roept in de huidige tijd weerstand op, constateert ds. A. N. van der Wind in De Waarheidsvriend.
Afkeuring
‘Oordeel niet,’ zei Jezus (Matt. 7:1). Wat heeft Hij bedoeld? Mag je geen uitspraak doen over goed en kwaad in het gedrag van je naaste? Deze bijbeltekst lijkt ons aan te sporen om zeer tolerant te zijn en nooit iets af te keuren. In andere teksten krijgen we de opdracht voor onszelf te onderscheiden wat de wil van God is. De gelovigen hebben daarvoor de Heilige Geest ontvangen, Die hun verstand verlicht en hun leven vernieuwt (1 Joh. 2:20). Juist kinderen van God leren het goede en kwade uit elkaar te houden. Ieder moet zich afvragen of hij zich kan verantwoorden voor God (Rom. 14:12; Gal. 6:4-5).
Wat onze broeders en zusters betreft moeten we het oordeel overlaten aan hun Heere, benadrukt Paulus in Romeinen 14. Hier zijn kwesties aan de orde waarover binnen de gemeente verschil van inzicht kan zijn. Elders noemt hij christenen die worden gewaardeerd om hun daden (2 Kor. 8:18; Fil. 2:22). Dan is er blijkbaar toch een oordeel over iemand gevormd. Je kunt denken dat we ons moeten beperken tot positieve oordelen. In een andere situatie dringt Paulus er echter op aan grensoverschrijdend gedrag aan de kaak te stellen. Daarover wordt dus een afkeurend oordeel uitgesproken. Om de heiligheid van de kerk en de geestelijke gezondheid van de gelovigen te beschermen, dienen rotte appels uit de gemeente te worden verwijderd (1 Kor. 5:1-13). In de Galatenbrief lezen we een vernietigend oordeel over ieder die een ander evangelie verkondigt (Gal. 1:8-9).
Balk en splinter
Wanneer Jezus zegt dat we niet moeten oordelen (Matt. 7:1), betekent dit niet dat we nooit ergens iets van mogen zeggen. Deze tekst is geen vrijbrief voor onbeperkte toegeeflijkheid. Hoe moeten we Zijn uitspraak dan opvatten? In de oosterse cultuur is het van groot belang om de eer te verdedigen. Wie zich afwijkend gedraagt, krijgt flink tegengas. Zo iemand wordt door de omgeving te schande gemaakt. Men uit zijn kritiek in agressieve bewoordingen. In die strijd word je makkelijk meegetrokken. Laat dat niet gebeuren, zegt Christus. Oordeel niet! Hiermee leert Hij ons dat wij op het kwade van onze naaste niet zo fel en uitdagend moeten reageren (uitleg van J.H. Neyrey in Honor and Shame in the Gospel of Matthew).
Het verband helpt ons om de tekst goed te begrijpen. Iedere dag heeft zijn eigen kwaad, staat er in het voorgaande vers (Matt. 6:34). Hoe reageer je op dat kwaad? Vol ergernis kun je de splinter in het oog van een broeder direct willen verwijderen. Aan die impuls mogen we niet toegeven. Je kunt je beter eerst druk maken over de balk in je eigen oog. Dat leert je nederig te zijn en vergevingsgezind. Dan pas zie je scherp genoeg om een ander terecht te wijzen (Matt. 7:5). Samenvattend zegt Jezus dat we anderen zullen behandelen zoals we zelf behandeld willen worden. De welwillende houding van de hemelse Vader is ons ten voorbeeld (Matt. 7:1-12).
De wereld
Het is goed dat we een mening vormen over goed en slecht gedrag onder de mensen. We moeten met ons oordeel echter niet te haastig zijn. Deze waarschuwing is in onze cultuur hoogst actueel. Via allerlei media worden mensen direct te schande gemaakt zodra ze een misstap begaan of afwijken van de culturele normen. Men kan zich dagelijks opwinden over alles wat er verkeerd gaat. De Heere leert ons daar niet aan mee te doen. Het is beter onze aandacht te richten op hoe we zelf leven. Zeker over buitenstaanders hoeven wij geen oordeel te vellen (1 Kor. 5:12-13).
Ds. A. N. van der Wind is predikant van de hervormde gemeenten te Bruchem en te Kerkwijk-Delwijnen-Nederhemert. Lees de volledige tekst van dit artikel in De Waarheidsvriend van donderdag 16 januari 2020.
Praatmee