Hans spreekt op een studiedag over kerkverlaters: "Geef mensen een thuisgevoel zonder nieuw kerksmaakje uit te vinden"
“De ene kerk zegt: ‘Ga met ons en doe als wij.’ Het andere uiterste is: ‘U vraagt en wij draaien.’ Ik denk dat een tussenvorm het beste werkt”, aldus Hans Schaeffer. De theoloog gaf de afgelopen jaren leiding aan een onderzoek naar kerkverlating binnen de Gereformeerde Kerken vrijgemaakt (GKv). Binnenkort is hij één van de sprekers op deze studiedag van Weetwatjegelooft.nl over kerkverlating binnen én buiten de GKv. “Geef mensen een thuisgevoel zonder een nieuw kerksmaakje uit te vinden.”
Namens het Praktijkcentrum van de GKv deed de theoloog onderzoek naar de mensen die het kerkverband hebben verlaten. In dat onderzoek is ook aandacht besteed aan potentiële kerkverlaters en hun beweegredenen. “In de afgelopen tien jaar hebben zo’n 10.000 mensen met ‘onbekende bestemming’ de GKv verlaten”, maakt Schaeffer duidelijk. “Dat wil zeggen dat zij geen reden van vertrek hebben opgegeven. Dit wil niet zeggen dat ze nu ongelovig of niet meer kerkelijk betrokken zijn. Het zou kunnen dat ze zich inmiddels bij een andere kerk hebben aangesloten.”
Wat weet je over beweegredenen van gelovigen die de GKv hebben verlaten?
“We hebben tien kerkverlaters geïnterviewd en zijn ook in een aantal kerkelijke gemeenten in gesprek gegaan met de achterblijvers. Je kunt je voorstellen dat de motivatie om de kerk te verlaten zo divers is als het maar zijn kan. De één kon te weinig activiteiten ondernemen in de kerk; naar een ander werd niet of nauwelijks omgekeken en weer een ander nam bewust afscheid vanwege negatieve ervaringen in de kerk. Soms sluit de beleving in de kerk niet aan bij hoe mensen het geloof ervaren. Er werden door de geïnterviewden vrijwel geen theologische redenen van vertrek gegeven. Het laat zien dat kerkverlating een ongrijpbaar proces is.
Ook weten we naar aanleiding van ons onderzoek dat kerkverlating zich niet beperkt tot één generatie. In alle leeftijdsgroepen komt het voor, van jong tot oud. Jongere kerkverlaters zijn in twee categorieën onder te verdelen. Een groep heeft zich nooit thuis gevoeld en stond in de kerk altijd aan de zijlijn. De tweede groep heeft wél actief deelgenomen aan het kerkelijk leven, maar is teleurgesteld afgehaakt. Oudere kerkverlaters voelen zich meestal om andere redenen niet meer in de GKv thuis. Ze herkennen zich vaak niet meer in de kerk uit vroegere tijden. Of men heeft zelf een radicale verandering ondergaan, waardoor er een grotere afstand is ontstaan tussen die persoon en de kerk.”
Schaeffer vindt het belangrijk om ook oog te hebben voor potentiële kerkverlaters. “Dan kun je denken aan mensen die vaak moeilijk bereikbaar zijn voor kerkenraden en zich terugtrekken uit het kerkelijk leven. Vaak is een sleutelmoment voor deze groep aanleiding om definitief de kerk te verlaten. Denk aan een overlijden of een verhuizing.”
"Het lukt niet om het geloof opnieuw aan te wakkeren bij jongeren", schreef theoloog Alain Verheij onlangs. Hoe heb jij zijn noodkreet gelezen?
“Hij beweert kortgezegd dat de meeste kerkverlaters de kerk langzaam uit glijden en dat daar niet of nauwelijks iets aan te doen is. Het is een niet te stoppen proces; het gebeurt gewoon. Al onze inspanningen kunnen daar geen verandering in brengen. Daarvoor is de diversiteit aan redenen om de kerk te verlaten te groot.
Verheij zelf verwoordde dat als volgt: ‘Marie ging weg omdat haar kerk homofoob was. Rutger vertrok toen hij de evolutietheorie had leren kennen. (...) Anna verveelde zich elke zondagochtend stierlijk, Jimmy las thuis theologische boekjes en werd te slim voor de dominee. Stefan kreeg kanker en weinig kerkelijke steun, Barend speelde sinds zijn jeugd piano, maar werd vervangen door een aanbiddingsleider met een oorbel. Ina probeerde haar traditionele kerk net zolang evangelisch te maken tot ze er zelf een burn-out van kreeg.’
Schaeffer: “Kortom: we kunnen niet veel anders dan dit proces gewoon laten gebeuren, vanuit het vertrouwen dat de kerk er altijd is geweest en ook zal blijven bestaan. Die eeuwenoude kerkelijke traditie haal je niet zomaar omver. Die constante lijn zal er zijn en lokaal zou de invulling van kerkdiensten moeten blijven aansluiten bij mensen die de kerk bezoeken. Dat is van bovenaf niet te sturen.”
Tegelijkertijd zie ik kerken opbloeien die bijvoorbeeld kiezen voor moderne liederen en een muziekband. Wat heeft die ontwikkeling ons te zeggen?
“Sommigen kiezen voor één kerkkleur en die kerkvorm kan dan zelfs regionale aantrekkingskracht krijgen. De keerzijde is dat je de mensen die zich niet in die evangelicale kleur herkennen, kwijt bent. Deze manier van kerk-zijn zal met name christenen aantrekken die op een enthousiaste manier hun geloof uitdragen en beleven.
Vaak wordt deze manier van kerk-zijn beleefd vanuit de gedachte dat iedere kerkdienst een ‘conferentie-ervaring’ zou moeten kunnen bieden. Daar zou ik heel nuchter in zijn: dat gaat niet lukken. Een kerkdienst kan niet altijd een restaurantgevoel bieden. Kortom, met een evangelicale liturgie stel je je exclusief op. En dat gaat dieper dan een smaakverschil. Ik vind dat iedere kerkdienst inclusiviteit zou moeten uitstralen, zodat in principe iedereen in de kerk het geloof kan beleven én zich kan laten vormen. Ook door ervaringen van verdriet en twijfel.”
Een CIP-lezer zei onlangs het volgende: ‘ooit waren de gelovigen eenvoudige ongeletterde mensen uit het volk en de impact was groot, totdat de scholastici de dienst gingen uitmaken en in hun arrogantie en carrière-drift de kerk verkwanselen aan wetenschap en staat.’ In hoeverre hebben kerken deze grote stroom kerkverlaters aan zichzelf te wijten?
“In een kerkdienst gaat het niet om een theologisch systeem of de vraag of je God of de Bijbel voldoende begrijpt. God is altijd groter. De kerkdienst is vooral een middel om onze beperkte werkelijkheid te overstijgen. Door veel nadruk te leggen op de preek, verstaan van de Bijbel en verklarende praatjes bij alle onderdelen van de liturgie, ontstaat het gevoel dat je het moet begrijpen. Soms begrijp je dingen die gezegd of gezongen worden theologisch niet, maar word je toch geraakt door wat er gebeurt. Die ruimte moet er zeker zijn.”
Wat je zou willen meegeven aan christenen die met de handen in het haar zitten en op één of andere manier tegemoet willen komen aan kerkverlaters?
“De ene kerk zegt: ‘Ga met ons en doe als wij.’ Het andere uiterste is: ‘U vraagt en wij draaien.’ Ik denk dat beide intenties uiteindelijk niet werken en een tussenvorm gezocht moet worden. De uitdaging is om de kerkgangers een nieuw thuisgevoel te geven, zonder dat je het zoveelste smaakje op de kerkelijke markt wordt. Dat vraagt om een combinatie tussen een orthodoxe theologie en contextuele en individuele uitwerking.”
Foto: Theologische Universiteit Kampen
Praatmee