Op zondag een ijsje kopen: spanningsveld tussen wet en vrijheid
Hoe verhouden vrijheid en de geboden van God zich met elkaar? En welke plaats nemen de geboden van God in het leven van een christen in?, vraagt ds. W. J. Westland zich af in De Waarheidsvriend.
Het gebeurde jaren geleden dat ik tijdens een vakantie een gesprek had met een aantal leeftijdsgenoten. Het ging over de invulling van de zondag. Een van hen vond het geen probleem om een ijsje te kopen of een plons in het zwembad te doen: als christen heb je niet meer te maken met regels en wetten, zo werd me verteld. Ik aarzelde. Vrijheid is een bijbels woord, maar hoe zit het dan met de geboden van God? Intussen zijn de voorbeelden van toen aan te vullen met tal van andere vragen. Kun je als christen op zondag een marathon lopen? Is er eigenlijk wat mis met het uitbundig vieren van een verjaardag op zondag, waarbij de kerkdienst er een keer bij inschiet? Of die jongere die op een goede (?) dag ermee wordt geconfronteerd dat hij naast de zaterdag ook op een aantal zondagen verwacht wordt om vakken te vullen in de supermarkt; hoe zwaar moet hij daar aan tillen?
Spiegel
Jakobus grijpt op verschillende momenten terug op de wet. Hij noemt deze volmaakt (Jak.1:25). Dat woord heeft te maken met compleet zijn, geen gebrek hebben aan. Zoals het lammetje dat in de paasnacht geslacht moest worden, geen gebrek mocht hebben (Ex.12:5). Volmaakt zijn betekent ook tot je doel komen. De wet beantwoordt aan het doel van God. In de wet zet God de route uit voor een leven dat doeltreffend is. Wanneer Jakobus het over de wet heeft, dan valt het op dat hij het vooral heeft over de wet met zijn geboden. Wat vraagt God dat wij zullen doen? Jakobus gebruikt het beeld van de spiegel (Jak.1:23). Mensen die in de spiegel kijken, zijn mensen die luisteren naar wat God vraagt. Maar er zijn mensen bij die vervolgens weglopen en vergeten hoe ze eruit zien. Wie zich echter verdiept in de wet van God en daarbij blijft, is gelukkig in wat hij doet (Jak.1:25). Jakobus laat ook zien hoe scherp het ligt. Heb je tegen een van Gods geboden gezondigd, dan ben je schuldig aan al Gods geboden (Jak.2:10). De wet ontmaskert je dan als overtreder. Let wel, Jakobus schrijft aan kinderen van God. Jakobus laat de zwaarte van Gods wet voelen, ook voor een christen. Het gaat er om dat wij niet alleen hoorders zijn, maar ook daders!
Doenerig
Wie de brief van Jakobus leest, voelt zomaar de vraag opkomen: gaat hij niet te ver? Leert Paulus niet iets anders? Paulus laat in Romeinen 3 zien dat geen mens uit de werken van de wet gerechtvaardigd wordt. De wet confronteert ons juist met het feit dat wij zondaars zijn en dat wij voor God niet kunnen bestaan: wij zijn verloren mensen. In Galaten 3 noemt Paulus de wet een tuchtmeester tot Christus. We hebben de geschonken gerechtigheid van de Heere Jezus nodig om zalig te worden. Geen mens kan de wet van God houden. Alleen door de geloofsverbinding met de Heere Jezus ben je rechtvaardig voor God. In antwoord 60 van de Heidelbergse Catechismus lezen we daarover de treffende woorden: ‘En Hij rekent mij die (de gerechtigheid) toe als zou ik nooit zonde hebben gehad of gedaan, ja als had ik zelf al de gehoorzaamheid volbracht, die Christus voor mij volbracht heeft.’ Als we dit alles op een rij zetten, dan lijkt het of Paulus lijnrecht tegenover Jakobus staat. Is de manier waarop Jakobus de wet ter sprake brengt voor het christenleven niet te optimistisch? Is zijn aandacht voor daden niet te doenerig? Biedt Paulus niet meer ruimte voor de vrijheid in het christenleven?
Zeggingskracht
Wie het zo stelt, creëert een groter contrast dan er in werkelijkheid is. Paulus laat met name in de Romeinenbrief en de Galatenbrief mensen vastlopen met de wet. Zonder de Heere Jezus red je het niet om rechtvaardig te worden voor God. En wie met de werken van de wet wel rechtvaardig probeert te worden, laat Christus los. Wanneer Paulus vervolgens onder de noemer ‘vrijheid’ schrijft over het christenleven, wordt de wet niet buiten spel gezet. De wet doet juist volop mee. In de Galatenbrief laat Paulus zien dat de vrijheid van het christenleven wel inhoud dient te krijgen. Hij ontmaskert de werken van het vlees. Vrijheid mag nooit aanleiding geven om de werken van het vlees er op na te houden. Hoe dient de vrijheid dan wel ingevuld te worden? Als Paulus het daarover heeft, schuift hij in feite de wet naar voren. Liefde is tenslotte de vervulling van de wet. Wanneer Paulus het heeft over de vrucht van de Geest, dan laat hij opnieuw dat woord vallen: liefde. Kortom, het christenleven krijgt via de liefde handen en voeten en daarbij doen de geboden helemaal mee. Paulus geeft de wet nieuw elan.
In de Jakobusbrief staan de daden van een christen ook niet op zichzelf. Wie in deze brief let op teksten die over het ‘Woord’ gaan, komt als vanzelf terecht bij Jakobus 1:18. ‘Overeenkomstig Zijn wil heeft Hij ons gebaard door het Woord van de waarheid, opdat wij in zeker opzicht eerstelingen van Zijn schepselen zouden zijn.’ Als het Woord zeggingskracht krijgt in ons leven, worden wij andere mensen, dan krijgt Hij gestalte in ons. Het is het Woord dat ons zalig maakt (Jak.1:21). Jakobus laat ook zien dat het Woord ontvangen wordt en in ons wordt geplant. Dat maakt zichtbaar dat het Woord van de andere kant komt, van Gods kant. Dat het de Geest van God is Die zorgt dat het Evangelie van de Heere Jezus binnenkomt en dat de plant van het geloof in de Heere Jezus opbloeit. Jakobus onderstreept daarbij onze verantwoordelijkheid: wees daders van het Woord en niet alleen hoorders (Jak.1:22).
Allerminst vrijblijvend
Wanneer Jakobus het woord vrijheid laat vallen, heeft het een andere kleur. Het grijpt ten diepste terug naar Israël, dat verlost is uit het slavenhuis Egypte en dat, na die bevrijding, de wet van God ontvangt. Een gezegend en gelukkig leven is het leven met de Bevrijder. De wet wijst daarbij het spoor om deze vrijheid met de God van het verbond te leven. De wet van de vrijheid is allerminst vrijblijvend en heeft ook niet als vanzelf zeggingskracht in ons leven. De wet van de vrijheid wijst met een grote pijl naar de Heere Jezus Christus, Die in deze wereld gekomen is en Zich gesteld heeft onder de wet. Hij heeft de vrijheid betaald met Zijn bloed. Hij koopt mensen los uit de slavernij van de zonde. Hij heeft de Geest verworven. Het is de Geest Die ons leert om dit spoor te gaan. De Geest is het Die ons doet ademen in de barmhartigheid van God. De Geest zorgt dat ons leven binnen de ruimte van Gods wil tot ontplooiing komt, helemaal opbloeit. Zo komt God aan Zijn eer en als mens ben je er goed mee af.
Ds. W. J. Westland is predikant van de hervormde gemeente te Hardinxveld-Giessendam en lid van het hoofdbestuur van de Gereformeerde Bond.
Praatmee