Henrike vergelijkt het overlijden van haar vader met een monster dat zij had opgesloten
Henrike Dankers is 9 jaar als haar vader overlijdt. Lange tijd is die ingrijpende gebeurtenis als een ‘monster’ dat in een kluis zit opgesloten, vertelt ze aan het Reformatorisch Dagblad. Na dertig jaar komt het verdriet in alle hevigheid terug en begint ze een proces om het verlies een plekje te geven in haar leven. “Als ik huilde, voelde dat niet langer als falen. Het werkte juist helend.”
“Terugkijkend besef ik dat het een trauma is, een wond die te groot is voor een kind. Je moet staande blijven, overleven. Ik probeerde me groot te houden, want ik dacht: Als ik heel verdrietig of overstuur ben, wordt m’n moeder of zus dat ook. Toegeven aan het verdriet en de pijn, kon ik niet goed. In de loop der jaren kreeg ik geregeld de vraag: 'Hoe gaat het nu met je moeder?' Er werd niet gevraagd: 'Hoe gaat het met jou?' Achteraf denk ik dat het voor mezelf te moeilijk was om erover te praten en dat ik naar mijn omgeving uitstraalde: kom niet te dichtbij, blijf uit mijn buurt.”
“Ik vergelijk het overlijden van mijn vader met een monster dat ik had opgesloten in een kluis met een dik slot erop, waarvan ik de sleutel niet kon vinden. Ik dacht: 'Hopelijk komt het monster niet naar buiten', al was ik er wel bang voor dat het een keer zou gebeuren.
In 2013 ging ik aan de Christelijke Hogeschool Ede theologie studeren. Twee jaar later kreeg ik tijdens een supervisie de vraag of er iets was gebeurd in mijn jeugd. Dat was een cruciaal moment. Ik had de keus: Laat ik het monster uit de kast komen of niet? Ik ben toen enorm gaan huilen. Mijn angst was dat de supervisor en medestudent zouden zeggen: 'Het is raar dat je hier nog steeds mee zit, stop maar met je opleiding en ga in therapie.' Dat zeiden ze niet. Hun reactie was: 'Het is ook verschrikkelijk.' Ik mocht huilen, mijn verdriet mocht er zijn."
Dankers interviewde tien volwassenen die een ouder waren verloren op jonge leeftijd en stelde en boek samen. “Ze zeiden allemaal dat het verlies nog steeds van invloed is op hun leven, hoe verschillend ook. Bijna iedereen heeft bovendien de ervaring dat er zowel in hun kindertijd als later zelden is gevraagd wat het overlijden van een ouder voor hen betekent. Er was vooral aandacht voor de overgebleven vader of moeder.
Ik hoop dat mijn boek mensen die als kind een ingrijpend verlies meemaakten, herkenning biedt en doet beseffen: Het is niet raar dat ik daar nog steeds last van heb, daar hoef ik me niet voor te schamen. En ik hoop dat het anderen stimuleert om eens te vragen wat het met iemand doet, dat hij jong een ouder heeft verloren. Het helpt echt als je de vraag krijgt: Wat is er precies gebeurd en wat betekent dat voor je leven nu en voor je geloof in God?”
Praatmee