Piet Vergunst over het domineestekort in de PKN: Gebed om arbeiders in de oogst is broodnodig
Wat is er mooier dan ‘geroepen dominee’ te zijn? Populaire leraar, bedreven politicus, kundige automonteur…? Ik kies voor de dominee, als hij tenminste geroepen is. Onze tijd en onze kerk vráágt erom, schrijft Piet Vergunst in De Waarheidsvriend.
Het gebed om arbeiders in de oogst, klonk het zondag jl. in de erediensten die we bijwoonden? Om diverse redenen is dat een belangrijke vraag. Het meeste omdat de Heere Jezus ons tot dit gebed gedrongen heeft. Ooit zei Hij tegen Zijn discipelen: ‘De oogst is wel groot, maar er zijn weinig arbeiders. Bid daarom tot de Heere van de oogst dat Hij arbeiders in Zijn oogst uitzendt.’ (Matt. 9:38)
Niet zonder herder
Hoe meer de kerk in Nederland krimpt, hoe meer arbeiders er nodig zijn, ook als het aantal predikantsplaatsen blijft afnemen. Dat lijkt niet logisch, maar is het wel. Want, niet alleen in de christelijke gemeente is onderwijs van grote waarde, ook in de samenleving kunnen menigten van mensen – al dan niet hoogopgeleid – niet zonder herder, niet zonder iemand die luistert, zorgt, de weg wijst, vooropgaat. Vergeving en vernieuwing, elk mens heeft die nodig, christen of niet. We moeten weten van het Woord, van de Heilige Geest.
Overigens, in bijbelse tijden behoorde je als herder tot het mindere volk. Als je nergens voor deugde, kon je altijd nog herder worden… Ondertussen had de man wel hárt voor zijn schapen. Altijd weer begint het bij ontferming met de naasten. Bij de huurling ontbreekt die bewogenheid.
Jezus verlangt naar herders, mensen met een hart voor de ander, onbepaald en onbeperkt. Opdat ‘door de prediking van het Evangelie mensen in Gods schaapskooi gebracht worden’, zoals Calvijn verwoordt.
Meer dan zestig
Kijk ik naar de concrete situatie in de Protestantse Kerk, dan is het gebed om nieuwe dienaars van het Woord bijzonder nodig. Het nieuwste adresboekje van de Gereformeerde Bond telt meer dan zestig vacatures als het om gemeentepredikanten gaat, terwijl diverse dominees hun emeritaat naderen. Tevens zie je als trend dat predikanten buiten de gemeente diverse taken en functies gaan verrichten (onder meer als interim-predikant en sinds kort ook als ambulant predikant), wellicht omdat het werk in de gemeente als intensief ervaren wordt.
Daarbij komt dat het aantal advertenties voor kerkelijk werkers – zij het in parttime functies – de voorbije maanden opvallend groot was. Vele emeritus predikanten zetten zich gelukkig nog altijd in als consulent, voor de belijdeniscatechese of op andere wijze. Hun kerkelijke ervaring is van grote betekenis.
Voordat iemand het woord ‘kandidatenoverschot’ ter sprake brengt – een woord dat in de kring van de Gereformeerde Bond ooit klonk, maar dat we gezien Jezus’ woorden uit Mattheüs 9 niet moeten gebruiken – , van véle proponenten die wachten op een beroep is vandaag geen sprake. Dorpsgemeenten die vanouds een proponent beroepen, moeten tegenwoordig echt op zoek naar de man die de gemeente met stichting kan dienen.
Meelevend gezin
Ds. K. Dijkstra, sinds vorig jaar predikant voor het beroepingswerk in de Protestantse Kerk, heeft in zijn advisering aan de gemeente voor het geheel van de kerk ook de ervaring dat er vele werkers in de wijngaard nodig zijn – al zijn er tegelijk veel predikanten die graag eens zouden verkassen, maar dat is een ander thema. Laten we daarom thuis op de zaterdag, als we toeleven naar de verkondiging van het Evangelie, en in de erediensten op de zondag aanhoudend bidden om arbeiders ‘in Zijn oogst’.
Het is een appèl dat onze gezinnen ook raakt. Vaak heb ik dominees ontmoet die middellijkerwijs dankzij hun biddende moeder de kansel beklommen. Rijk is het als dit van een komende generatie ook geldt, de vaders niet uitgezonderd. Het was 1992 toen dr. A. van Brummelen in ons blad schreef: ‘Het valt ons vaak op in hoeveel gevallen een hartelijk meelevend gezin de voedingsbodem is voor de roeping tot het ambt. In dat gezin wordt met respect over de kerk gesproken; het ambt staat er hoog. En wat te denken van een biddende moeder, grootmoeder, oom of tante?’
De roeping voorop
Nu verzakelijking van het klimaat in de kerk een bekend verschijnsel is, mogen we er temeer alert op zijn dat ‘ambt en roeping’ heel dicht bijeengehouden worden. Ja, de synode van de Protestantse Kerk sprak ten aanzien van dominees over loopbaanontwikkeling, aantrekkelijkheid van het ambt, functiedifferentiatie, maar als roeping niet voorop blijft gaan, zaag je als kerk aan de poten van de stoel waarop je zit.
Die roeping is allereerst onmisbaar voor de predikant zelf. Waar blijf je anders in tijden van aanvechting, bij Wie vind je anders steun dan bij Hem, Die roept én getrouw is? Die aanvechting kan gelden als je ziet op een periode van droogte in je eigen geestelijke leven. Altijd weer moeten we dan terug naar Hem, Die een goed werk in ons begonnen is.
Piet Vergunst is hoofdredacteur van De Waarheidsvriend. Lees hier het volledige artikel.
Praatmee