Moeten we eerst ‘geschikt’ zijn om tot Jezus te gaan?
Onlangs sloeg SGP-senator Diederik van Dijk (foto) in het Reformatorisch Dagblad de spijker op de kop. Hij stelde: "We vullen vele preken met de noodzaak om leeggeschud te worden voor God. We moeten ‘niets’ worden voor God. En zo is het ook! Wij hebben en zijn in geestelijk opzicht niets. Maar van die leegheid hebben we een enorm verhaal gemaakt. Niets worden voor God is ook echt niets. Wij maken echter van dat ‘niets’ een heel ‘iets’. Je moet wel oprecht ‘niets’ zijn en van dat ‘niets’ ook grote indrukken hebben."
Als lid van de Gereformeerde Gemeenten herken ik volledig de zorgen van mijn hersteld hervormde broeder. Ook in onze kerken wordt op veel plaatsen op dezelfde manier het evangelie gebracht zoals van Dijk beschrijft. Dit jaar herdenken we 400 jaar Dordt maar ondertussen zijn we zelf Remonstrants aan het worden. Het is niet waar dat het een voorwaarde vooraf is om je geheel en al 'niets' te voelen en van dat 'niets zijn' grote ervaringen (bevinding) moet hebben voordat je tot de Heere Jezus mag gaan. Want dat zou inhouden dat er eerst iets van de mens moet plaats hebben voor dat God gaat werken. Dat is een ingeslopen dwaling in onze gezindte. Dat zou betekenen dat je eerst 'geschikt' moet zijn om tot Jezus te gaan. Als 'niets hebbend en niets bezittend' weet ik uit eigen ervaring (bevinding) dat je alleen maar met 'lege' handen tot geloof kunt komen. Anders zou genade geen genade zijn. 'Geloof in de Heere Jezus Christus en gij zult zalig worden' (Hand. 16:31).
Zoals Van Dijk terecht schrijft: "...is een zondaar nooit geschikt voor Christus' maar geldt het overvloedig: ..."dat Christus geschikt is voor elke zondaar".
Tot slot is het in dit verband prachtig om het door Van Dijk aangehaalde boekje "Natuur en gronden van het geloof" van Ds. Jacobus Koelman te citeren. Hij schreef dit boekje zo'n 400 jaar geleden omdat al spoedig na de Synode van Dordt soortgelijke dwalingen in de leer ontstonden die helaas ook nu in onze tijd in sommige zich reformatorisch noemende kerken voorkomen. Citaat:
* Wacht u er voor om te denken dat een zondaar te vroeg door het geloof tot Jezus kan gaan of dat men eerst een tijd moet leven onder het gewicht van de zonde en verbroken en verbrijzeld moet zijn.
*Denk niet dat men zo lang moet wachten tot dat men een ernstig verlangen en een onverzadigbare dorst naar Jezus heeft.
*Zij vrezen dat het hun aan de behoorlijke voorbereiding ontbreekt. Derhalve denken zij dat de aanbieding van de beloften en van Christus met het hele verbond nog niet tot hen komt.
*Zij moeten naar hun gedachte eerst waarlijk verbroken en verslagen harten hebben en gevoelig zijn voor Gods toorn en de onvermijdelijkheid daar van.
Ds. Koelman zegt: “Dit zijn valse meningen en valse stellingen. Deze zielen worden door deze mening zo verduisterd dat hen als het ware een mist omringt dat zij niet goed zien hoe zij nog bij Jezus moeten komen. Wacht u ervoor om zelfs enig vermoeden in uw hart te koesteren, dat Christus niet aan allen die het Evangelie horen vrij aangeboden wordt.” (Uit: ‘Natuur en gronden des geloofs’.)
Aan iedereen die na het lezen van dit artikel geërgerd opmerkt: "Kijk weer iemand die tegen de kerk aanschopt", heb ik maar één vraag: Wat is er on-bijbels aan de door ds. Koelman opgeschreven woorden?
Lees ook: SGP-senator over gereformeerde gezindte: "We beseffen niet dat we genade steeds kleiner maken".
André van Putten is lid van de gereformeerde gemeente te Kampen.
Praatmee