De rustdag wordt afgeschaft, juist nu we het zo hard nodig hebben
De rustdag lijkt in onze moderne tijd steeds mee naar de achtergrond te verdwijnen. Toch hebben we juist nu als samenleving die rustdag harder nodig dan ooit, zo betoogt Robert van Putten in het Nederlands Dagblad.
Van Putten haalt daarbij het in 1951 verschenen boek 'De sabbat' aan. Zijn betekenis voor de moderne mens' van rabbijn Abraham Joshua Heschel aan. Heel basaal heeft sabbat houden alles te maken met het neerleggen van het werk. Dat is ook de primaire betekenis van het woord: ophouden. Dit is tegelijk even eenvoudig als diepzinnig. Heschel spreekt over sabbat houden als het binnentreden van het ‘paleis in de tijd’ en over de sabbatdag als de ‘architectuur van de tijd’. Zes dagen per week begeven we ons in de ‘wereld van de ruimte’. Dat is de wereld van het materiële bestaan, van economie en techniek. Dan zijn we in de ban van het overwinnen van de ruimte; mens-zijn is erop gericht ‘onze macht in de wereld van de ruimte te versterken’. Echter, één dag per week is er om de ‘heiligheid in de tijd’ te vieren en het paleis van de tijd binnen te treden – dat is de sabbat.
Wat de sabbat zo mooi maakt volgens Heschel is dat het gaat om een dimensie ‘waarin de mens ernaar streeft om de gelijkenis van het goddelijke te benaderen’. De sabbat is daarom het kostbaarste geschenk dat ‘de mensheid uit de schatkamer van God ontvangen heeft’.
Praatmee