Vijf verschillende soorten beproevingen om als christen te onderscheiden
Dr. H. van den Belt besteedt in De Waarheidsvriend aandacht aan de rol van de beproeving van het geloof voor de geloofservaring en andersom aan de functie van de bevinding voor de geestelijke strijd of de beproeving. Wat gebeurt er als het geloof en de ervaring in het vuur gebracht worden?
1. Intellectuele beproeving
Ten eerste is er de intellectuele beproeving. Daarbij denk ik aan allerlei vragen die bij ons kunnen opkomen als we de Bijbel lezen. Zeker als we ervan houden om wat dieper over dingen door te denken en we geen kunstmatige scheiding willen aanbrengen tussen geloof en wetenschap; tussen hart en hoofd kunnen we vraagtekens gaan plaatsen.
Hoe zit het met het bijbelse wereldbeeld en de hedendaagse kennis van de kosmos? Hoe zit het met Gods voorzienigheid en de menselijke vrijheid? En hoe is de verhouding tussen Gods verkiezing en de menselijke verantwoordelijkheid? Hoe kan een goede en almachtige God het kwaad toestaan? Het zijn oude vragen waarover eeuwenlang is nagedacht. Mooi, maar er kan ook een verzoeking in liggen om de verkeerde conclusie te trekken en het geloof vaarwel te zeggen. Ik zou best graag willen weten hoe grote christelijke denkers in deze intellectuele worsteling geleerd hebben om al hun gedachten gevangen te geven onder de gehoorzaamheid van Christus zonder hun verstand op nul te zetten en hun blik op het oneindige te richten. Kortom, hoe kan ik God liefhebben met mijn verstand?
2. Emotionele beproeving
Daarnaast is ons gevoelsleven – de plek waar de bevinding meestal gesitueerd wordt – soms danig in de war. Soms ervaren we dingen die er niet zijn. De religieuze ervaring van de christen kan soms ook sprekend lijken op die van de vrome moslim of de mystieke ervaring van de boeddhist. Dat wekt verwarring, het is een emotionele beproeving.
Wat is kenmerkend voor de ware geloofservaring in het woud van religieuze spiritualiteit? Ik vind dat soms een verzoeking ook bij de analyse van mijn eigen vreugde en droefheid in het geloof. Wat is kenmerkend voor de waarheid in een tijd waarin authenticiteit de hoogste norm lijkt te zijn?
Het kan ook een emotionele beproeving zijn als hoofd en hart niet sporen. Als ik wel weet dat God genadig is, maar dat niet zo ervaar. Als ik wel weet dat het avondmaal het geloof versterkt, maar er niets van merk. Bernardus van Clairvaux schreef al dat al zijn godsdienstige verplichtingen zijn hart niet konden bevredigen. ‘Wat mij bij dit alles overblijft, is een en al sleur, aan smaak... niets. [...] De geboden vervul ik wel zo goed en zo kwaad als het gaat, maar mijn ziel voelt zich daarbij als een land zonder water.’ Dat kan soms lang duren in het geloofsleven en zelfs tot vertwijfeling leiden. Om nog maar te zwijgen van broeders en zusters die lijden aan depressies.
3. Morele beproeving
Leid ons niet in verzoeking, leerde Jezus ons bidden. Zijn broer Jakobus leert ons danken als we in allerlei verzoekingen terechtkomen, omdat de beproeving van ons geloof volharding teweegbrengt. Hoe werkt de bevinding in de concrete strijd met de zonde in gedachten, woorden en werken? Soms vraag ik me af hoe we aan onze kinderen en kleinkinderen kunnen uitleggen dat wij echt een stelletje ellendige mensen zijn die het goede dat we willen doen, vaak niet doen en het kwade dat we haten, wel doen.
Hebben we het allemaal onbewust niet te mooi gemaakt, te mooi om waar te zijn? Onze kinderen en kleinkinderen kijken tegen ons op als een soort bevindelijke heiligen die de strijd tegen de zonde te boven zijn. Ze denken dat wij ons de verzoekingen die zij ontmoeten, niet kunnen voorstellen. Laat staan dat we rasechte zondaren zijn. Dan moeten we niet verbaasd staan dat het spreken over genade en vergeving ook iets docetisch (iets van schijn) krijgt. Wel true, maar niet real.
Hoe functioneert de bevinding in de strijd tegen concrete verzoekingen? En andersom: hoe kleurt die strijd de bevinding van zonde en genade, van schuld en vergeving? Het ‘ik, ellendig mens wie zal mij verlossen?’ en het ‘ik dank God door Jezus Christus onze Heere’ liggen zo dicht bij elkaar.
Wij mensen hebben meer reden om God te prijzen dan de engelen in de hemel. Zij zijn begerig om in te zien in het geheim van het bloed op het verzoendeksel, maar wij mogen dat geheim kennen. Straks zwijgen de engelen stil en zingen wij verder: ‘U hebt ons voor God gekocht met Uw bloed…’ Dat loflied op de genade is het uiteindelijke doel van de schepping. Er is geen herschepping zonder verlossing uit de macht van de zonde.
4. Providentiële beproeving
Maar de weg daarnaartoe kan soms door donkere diepten gaan. Wat een beproeving ervaren we als Gods hand en Gods mond elkaar tegenspreken. Nu hebben we het niet over de intellectuele beproeving van de spanning tussen natuur en schriftuur of van de theodicee (argumentatie die het bestaan van een almachtige en algoede God verdedigt ondanks het kwaad en lijden in de wereld). Hierbij hebben we het over de concrete vraag van de lijdende Job of van de profeet Habakuk die Gods zware oordeel niet met Zijn verbondstrouw kon rijmen: ‘Heere, hoe lang roep ik om hulp en luistert U niet, roep ik tot U: Geweld! en verlost U niet?’
Het kan een ware beproeving zijn als ziekte en zorgen ons herhaaldelijk treffen. Zij kunnen ons dichter bij God brengen, maar ons ook verwarren en verschrikken. Dat gebeurt met name als er in ons persoonlijk leven of in ons gezin dingen zijn die ons met de neus op de feiten drukken en duidelijk maken dat wij en onze kinderen in zonden ontvangen en geboren zijn. Als er teleurstellingen zijn en als Gods beloften hun vervulling toch lijken te missen, kan ons dat danig in verwarring brengen.
Hoe leer je met Habakuk te wachten op de God, Die vertoeft en Zich verbergt? Hoe leer je zingen ‘Al zou de vijgenboom niet bloeien, geen opbrengst aan de wijnstok zijn, toch zal mijn beker overvloeien, want Jezus schenkt mij vreugdewijn’?
5. Existentiële beproeving
Onder al deze beproeving schuilt dan nog wat Luther de ‘hoge aanvechting’ noemde. Wat te doen als God Zijn aangezicht verbergt of in een vijand verandert? Wat gebeurt er als je niet meer weet of ‘Gott Teufel oder Teufel Gott ist’ (God is de duivel of de duivel is God)? Hoe verwarrend kan het zijn als geestelijk de bodem onder je leven wegvalt en het lijkt alsof God Zich als een vijand, als een loerend roofdier tegen je keert.
Gelukkig geeft de Schrift zelfs voor die aanvechting woorden, een Psalm zelfs… Luther schrijft er over: ‘dat God zijn hoge heiligen soms kan aanvallen en oefenen in wat men gewoonlijk desertio gratiae noemt (dat de genade je in de steek laat). Het hart van de mens ervaart dan niets anders dan alsof God met Zijn genade hem heeft verlaten en je niet meer wil hebben; waar hij zich ook heen keert, hij ziet niets anders dan louter toorn en verschrikking.’ Dan houd je echt helemaal niets meer over. Je bent dan God kwijt, alles kwijt. Waar is dan de bevinding? Je gaat er aan en er blijft niets van je over.
Mystici hebben juist in deze negatieve ervaring vaak een weg naar de intimiteit met God gezien. Anderen hebben bevonden dat dit afsterven aan het eigen ik hen dichter dan ooit bij het kruis van Christus bracht. In de bevindelijk gereformeerde traditie kennen we de vierschaar der consciëntie.
Maar in al die gevallen is het een middel tot een hoger doel. Bij Luther is het een aanvechting, een beproeving van het geloofsvertrouwen. Hoe zit het nu precies met die vanouds mystieke Gelassenheit (vrede, rust)? In ieder geval lijkt het mij waar voor alle christenen dat de oprechtheid van het geloof blijkt in de beproeving waarin je alle bevinding kwijtraakt.
Dr. H. van den Belt uit Woudenberg is hoogleraar systematische theologie aan de Vrije Universiteit Amsterdam. Klik hier om het volledige artikel te lezen.
Praatmee