Truus Baas ziet dat steeds minder mensen in Duitsland een band met het geloof ervaren: “Wat jammer nou, je mist zoveel”
Ondanks dat de Berlijnse Muur bijna dertig jaar omver ligt en de DDR al bijna 29 jaar niet meer bestaat, maken steeds minder Duitsers gebruik van de geloofsvrijheid die we kennen in het hedendaagse Duitsland. 8,2 procent; het percentage mensen in het voormalige Oost-Duitsland dat, volgens een onderzoek van de Universiteit van Chicago, in 2008 in een persoonlijke God geloofde. Daarmee is deze regio de hekkensluiter op deze lijst. Toentertijd was het aantal atheïsten in Oost-Duitsland relatief gezien het hoogst met 46,1 procent. Hoe zit dit in de praktijk? We spraken verder met Truus Baas over dit onderwerp.
“In de DDR was je vrij om te geloven, maar in de praktijk was je daarmee een tweederangsburger; je kreeg je kansen niet. Mensen willen toch wat van hun leven maken; het werk doen dat ze leuk vinden, voor zover dat beschikbaar was in de DDR en een studie met doorgroeimogelijkheden. Mensen die binnen de kerk werkten, bijvoorbeeld in een diaconiecentrum, konden dat doen, maar hadden weinig geld ter beschikking. Ze kregen wel vrij veel geld vanuit West-Duitsland overigens. Maar op het moment dat de muur valt en de twee Duitslanden weer één worden, kwam er een nieuw systeem naar West-Duits voorbeeld, namelijk dat van kerkbelasting. Ineens moest er een stuk meer besteed worden aan de kerk, waar de mensen vaak geen zin in hadden. Dit voornamelijk omdat de relatie met de kerk niet meer klopte. Het hoefde voor hen niet meer.”
Negatieve houding
“Als je op school en je werk de negatieve houding tegenover geloof al tientallen jaren meekrijgt, dan wordt het heel moeilijk om weer een basis te krijgen voor geloof. In Nederland zie je op de Biblebelt dat mensen traditioneel opgroeien met het geloof en er vertrouwd mee raken. Wanneer dat niet het geval is, hoor je vaak: “Oh, daar heb ik niets mee”. Een veelvoorkomend scenario in de voormalig DDR. Wanneer ik dat hoor, voel ik me altijd een beetje verdrietig. Dan denk ik: “Wat jammer nou, je mist zoveel”. Maar dat zeg ik dan als gelovig mens.”
“Kerk is iets van gemeenschap. In Duitsland is het zo dat de Evangelische Kirche hele grote evenementen als de Kirchentag organiseert, waar veel jongeren die niet of vrij weinig naar de kerk gaan ook naartoe trekken. Verschillende groepen komen discussiëren en zijn veel met geloof bezig. Dit zie je vaker in de voormalig BRD dan in het oostelijke deel van Duitsland, maar je ziet het geloof langzaam afbrokkelen, in beide delen.”
Moderne behoeftes
“Ik denk dat we nog geen goede antwoorden hebben op de moderne behoeftes van mensen. In de gemeente waar ik als predikante gediend heb, waren grote, gezellige feesten en activiteiten. Daar kwamen de mensen op af. Tegenwoordig komen mensen minder en gaan ze liever een avondje tv-kijken of Netflixen. Er is een hele andere vrijetijdsbesteding. Het is veel lastiger om bijvoorbeeld vrijwilligers te vinden om een activiteit binnen de kerk te organiseren. Vroeger vond iedereen dat leuk; meehelpen, gezelligheid opzoeken, napraten. Dat is tenminste mijn ervaring. In het Oosten had je een traditie van: “Doen wij niet; dat mogen wij niet”. In West zie tegenwoordig steeds meer een traditie van: “Ach, daar gaan we gewoon niet heen”. Het is niet zo belangrijk voor mij. Secularisatie is een groot thema, ook hier.”
Boos op de kerk
“De mensen die zich afgewend hebben, hebben vaak als argument dat ze boos zijn op de katholieke kerk. Ze willen vervolgens ook niets met de protestantse kerk te maken hebben, terwijl die niet dezelfde problemen kent. We horen vaak over de seksuele moraal van de katholieke kerk; misbruik bijvoorbeeld. Als predikante heb ik beleefd dat katholieken zich vaak langer verbonden voelen aan hun kerk, terwijl protestanten, vaak ook om financiële redenen zeggen: “Nee, dat hoeft van mij niet meer”. Maar de problemen van ‘de kerk’ is een veelvoorkomend argument. Dit terwijl er toch grote verschillen zijn tussen de protestantse en katholieke kerk. Maar zaken als misbruik berokkenen ons als christenen enorm veel schade. De mensen voelen zich niet meer geborgen. Overal waar een vast deksel op zit, van zo moet het en zo hoort het, dit mag wel en dat niet, daar krijg je situaties waar over bepaalde misstanden snel gezwegen wordt. We moeten ook naar onszelf kijken. We kunnen ons bijvoorbeeld wel druk maken over iets als homoseksualiteit, maar die mensen doen niemand kwaad. Zij hebben hun eigen ‘probleem’ en zijn nu niet homoseksueel omdat ze dat zo leuk vinden, maar omdat het van binnenuit komt. Binnen de kerken is heel lang een hard oordeel geveld over homoseksualiteit. Maar over misbruik… Dat zijn dingen die in de hand werken dat mensen zich niet meer thuis voelen.”
“Als predikante heb je veel gesprekken met mensen die je probeert terug te halen naar de kerk. Vaak lukt dat niet. Naast misbruik is een anders aspect van de leegloop van de kerk dat we in een snel veranderende samenleving leven. Jullie kunnen je nog wel herinneren dat jullie opgegroeid zijn zonder smartphone, maar mijn kleinkinderen groeien ermee op. Wat voor impact heeft dat op de mensen? Ikzelf zie dat er heel veel gecommuniceerd wordt, maar heel oppervlakkig. Je stuurt berichtjes, maar die zijn heel kort; je gaat niet hele preken uit zitten typen zoals vroeger, toen je lange brieven schreef. Zo zie je meer instituties afbrokkelen. Dat gebeurt helaas niet alleen in de kerk.”
Praatmee