CGMV vindt maatregelen minister Koolmees voor zzp'ers onvoldoende
Minister Koolmees (SZW) ontvouwt in een 20 pagina’s lange brief aan de Tweede Kamer zijn plannen voor het ‘werken als zelfstandige’. De christelijke vakorganisatie CGMV vindt echter dat de minister zijn voorstellen voor zzp’ers onvoldoende uitwerkt.
In zijn brief introduceert minister Koolmees bijvoorbeeld het voorstel van een generiek minimumtarief voor zzp’er van € 16,- per uur – dit ‘ter bescherming van zzp’ers die werkzaam zijn aan de onderkant van de arbeidsmark, waardoor werkenden aan de onderkant van de arbeidsmarkt de garantie hebben dat zij ten minste een tarief ontvangen waarmee zij in hun noodzakelijke levensbehoeften kunnen voorzien. Wij vinden het nog maar zeer de vraag of de hele diverse zzp-arbeidsmarkt geholpen is met zo’n generiek minimumtarief. Immers, slechts 20 tot 25 procent van de zzp’ers werkt met een uurtarief. Anderen werken met bijvoorbeeld een projectprijs of worden afgerekend op aantallen (stuksprijs). En dat is lang niet altijd om te rekenen naar een uurtarief.
Met het minimumuurtarief wil het kabinet voorkomen dat zzp’ers onder het bestaansminimum hun werk verrichten. Uitgangspunt is hierbij dat een fulltime baan (op jaarbasis 46 weken een werkweek van 40 uur) met 67 procent declarabele uren voldoende zou moeten opleveren. Daarbij zou ook de verplichte arbeidsongeschiktheidsverzekering betaald moeten kunnen worden en kan deze zzp’er volgens de minister pensioen opbouwen. Tegelijkertijd moet een zzp’er een buffer aanleggen voor mindere tijden. CGMV zou deze berekeningen wel eens willen zien. Wij vinden dat dit uurtarief richting de € 25,- moet gaan.
Er wordt uitgegaan van gemiddelde berekeningen (zoals hierboven beschreven) en van gemiddelde cijfers (onderzoek ZZP-Nederland uit 2012 en onderzoek SEO 2018) als middel om een bestaansminimum te garanderen, maar volgens CGMV worden de echte oorzaken van armoede onder zzp’ers hiermee niet inzichtelijk gemaakt. Want hoe gaat dit uitwerken op het moment dat de economie kwakkelt en er moeilijk opdrachten te behalen zijn? Of hoe werkt dit uit bij bepaalde risicogroepen, zoals de zzp’er die ook een éénoudergezin te onderhouden heeft? CGMV denkt daarom dat het armoedeprobleem onder zzp’ers onvoldoende ondervangen wordt met het instellen van een minimumuurtarief.
Binnen de armoedebestrijding wordt het bestaansminimum regelmatig ter discussie gesteld. Kunnen mensen werkelijk rondkomen als ze op dit bestaansminimum leven? Denk aan het huidige debat over de btw-verhoging op voedsel en verhoging van de energielasten voor de lage inkomens. Met andere woorden: is dit minimumtarief in de huidige economie reëel? Om te kunnen meten dat het minimumtarief ook daadwerkelijk gehaald wordt, moet de opdrachtnemer moet voorafgaand aan elke opdracht een inschatting maken van de directe kosten en uren. En dan is er ook nog de systematiek van een zelfstandigenverklaring of een modelovereenkomst vanuit de Wet DBA. Moet de hovenier die mijn gras komt maaien of de timmerman die mijn deels verrotte kozijn komt repareren dit ook vooraf doen? De administratieve lasten worden met deze systematiek behoorlijk verzwaard zonder dat dit economisch iets toevoegt.
Kortom, CGMV vindt het voorstel van minister Koolmees
• onvoldoende om armoede onder zzp’ers te voorkomen;
• nog steeds te veel geschreven vanuit fiscaal oogpunt en niet vanuit uit de noodzakelijke voorwaarden die de actuele arbeidsmarkt nodig heeft;
• ver onder de maat om de belangrijk geachte positie van zzp’ers op de arbeidsmarkt te versterken.
Bovendien loopt het voorstel van minister Koolmees vooruit op het onderzoek van de commissie-Borstlap naar de arbeidsmarkt en het advies dat deze commissie vervolgens aan het kabinet moet uitbrengen. Qua timing niet verstandig dus.
Praatmee