Jan Wolsheimer vraagt zich af of ecologische gerechtigheid het nieuwe evangelie is
Een paar jaar geleden preekte ik in onze kerk over Psalm 104 met als titel “De aarde, Gods heilige huisje”. Tijdens de voorbereiding op de preek raakte ik diep onder de indruk van de fijnzinnige wijze waarop de psalmist schrijft over de aarde en de rol van de Schepper. Het deed me denken aan iemand die een miniatuurspoorbaan bouwt en heel zorgvuldig een plaats geeft aan alle onderdelen. Uit de poëtische taal van de psalm spreekt een diepe liefde voor het werk van de Schepper voor de schepping. Al lezend besefte ik dat God een groot plezier heeft gehad in het creëren van de kosmos waarin Hij alles zijn eigen plaats gaf.
Een paar jaar geleden preekte ik in onze kerk over Psalm 104 met als titel “De aarde, Gods heilige huisje”. Tijdens de voorbereiding op de preek raakte ik diep onder de indruk van de fijnzinnige wijze waarop de psalmist schrijft over de aarde en de rol van de Schepper. Het deed me denken aan iemand die een miniatuurspoorbaan bouwer en heel zorgvuldig een plaats geeft aan alle onderdelen. Uit de poëtische taal van de psalm spreekt een diepe liefde voor het werk van de Schepper voor de schepping. Al lezend besefte ik dat God een groot plezier heeft gehad in het creëren van de kosmos waarin Hij alles zijn eigen plaats gaf.
Samen met de gemeente luisterden we naar hoe God zelf naar de aarde kijkt, dat Hij geen onderscheid maakt tussen voor de mens nuttige en onnuttige dieren, hoe God speelt met Leviathan, leeuwen voert en de bergen aanraakt. Ik werkte toe naar het punt dat de mens zich als een dwaas gedraagt door het eigen huis te slopen en vroeg me af of onze omgang met de aarde en alles wat daarop leeft misschien een daad van aanbidding zou kunnen worden? God aanbidden door meer verantwoorde keuzes te maken die goed zijn voor alles wat leeft. Dichtbij en ver weg. Ik vond het een mooie preek.
Bij de koffie bleek echter dat niet iedereen het zo had ervaren, want het ging helemaal niet over Jezus! Natuurlijk had ik de scheppende rol van Jezus kunnen benoemen, maar mijn gesprekspartner doelde duidelijk op iets anders: Jezus als redder van mensen, als verzoener van de zonden van mensen. De dame in kwestie liet duidelijk merken dat mijn preek niet veel met het evangelie te maken had.
Als ik wat afstand neem van dat pijnlijke moment, begrijp ik zo’n reactie wel. Want eerlijk is eerlijk: in ons land gaat het niet zo heel veel meer over begrippen als bekering, schuld en verzoening. Soms is de kerk zelf ook uitgesproken voorzichtig geworden in haar taalgebruik en zoekt zij nieuwe woorden om zich te verbinden met de cultuur. Als andere thema’s dan ineens actueel worden, dan lijkt dit het evangelie van genade en verzoening in de weg te zitten.
Maar klopt dat wel écht? Is het niet veel meer zo dat wij christenen juist heel erg zijn meegegaan met de cultuur van consumentisme, economische groei en uitputting van de aarde die sinds de Tweede Wereldoorlog gemeengoed is geworden in onze maatschappij? En nu de schadelijke effecten van ons eigen gedrag zichtbaar worden is het toch niet meer dan logisch dat daar in onze tijd heel erg veel aandacht voor is? En trouwens, hebben we de verzoening van Jezus niet veel te veel een zaak van louter mensen gemaakt? Is onze verlossingsleer niet erg mensgericht geworden?
Volgens de bekende nieuwtestamenticus Tom Wright werden er als gevolg van de keuze van de mens in het paradijs vier relaties verbroken. De relatie tussen:
1. God en mensen
2. Mensen onderling
3. Mensen en de schepping
4. God en de schepping
Dus als God verzoening aanbiedt door het werk van Jezus, dan worden ál deze relaties hersteld. Dat is precies wat we lezen in Kolossenzen 1 in dat prachtige loflied op de Here Jezus: “In hem heeft heel de volheid willen wonen en door hem en voor hem alles met zich willen verzoenen, alles op aarde en alles in de hemel door vrede te brengen met zijn bloed aan het kruis.”
Ja, dan gaat het om mensen die door het werk van Jezus zich kunnen bekeren om “een nieuw leven te leiden” (Romeinen 6 vers 4), maar ook om het herstel van die andere relaties waar Wright over spreekt. Juist vanuit onze vernieuwde mens kunnen we met nieuwe ogen kijken naar de wereld om ons heen. Met ogen van een nieuw koninkrijk, wat gestart is met de komst van Jezus en zijn voleinding zal vinden in de tweede komst van Jezus. Het koninkrijk van God is nabij! Het komt. En het is er al een beetje.
De kern is dus Jezus. Zonder enige twijfel! Jezus is het hart van het vernieuwde leven van een gelovige en uit dat nieuwe leven vloeit de gerechtigheid van Gods koninkrijk. Sociale gerechtigheid, economische gerechtigheid maar ook ecologische gerechtigheid. Dat zit allemaal in de slipstream van de opstanding van Jezus, dat zou dus ook in de slipstream van vernieuwde mensen moeten zitten. Niet om daarmee Jezus uit het centrum van het leven te bannen om dat gat op te vullen met het doen van goede daden. Integendeel, leven vanuit het centrum waar Jezus centraal staat betekent dat we middenin een gebroken wereld mogen oefenen met de taal en het gedrag van het komende Koninkrijk.
Ik word daar heel erg blij van! Weg met schuldgevoel, maar samen met de opgestane Heer tegendraads leren leven. Zie je Gods glorie in de plasticsoep in de oceaan? Nee, natuurlijk niet. Zorgen voor de schepping is onderdeel van onze aanbidding.
Jan Wolsheimer is directeur van MissieNederland.
Praatmee