Kuzu eist opheldering over toegang van Joden tot de Tempelberg
Tweede Kamerlid Tunahan Kuzu (DENK) wil van ministers Kaag (Ontwikkelingssamenwerking) en Blok (Buitenlandse Zaken) opheldering over het feit dat Joden op Jeruzalemdag toegang hadden tot de Tempelberg, de heiligste plek voor Joden, meldt het Centrum Informatie en Documentatie Israël (CIDI).
Jom Jeroesjalajiem is een nationale Israëlische feestdag en betekent letterlijk 'Jeruzalemdag'. Jaarlijks wordt op deze nationale feestdag gevierd dat Oost-Jeruzalem inclusief de Oude Stad middels de Zesdaagse Oorlog van 1967 in Israëlische handen viel. Voor die tijd was Jeruzalem verdeeld in een westelijk, Israëlisch deel (Yerushalayim) en oostelijk, Jordaans deel (Al-Quds). Daartussen lag een afscheiding, middels hekken en barricades. Nadien werden alle afscheidingen verwijderd.
Volgens Kuzu bestormden ‘honderden kolonisten’ onder begeleiding van het Israëlische leger de berg in Jeruzalem. In werkelijkheid was er echter helemaal geen sprake van een ‘bestorming’, maar liep een groep Joden vreedzaam over de Tempelberg, stelt het CIDI. Volgens het CIDI leiden de Kamervragen van Kuzu tot toenemende spanningen tussen Joden en moslims. De oude fabel dat de Joden de moskee op de Tempelberg zouden willen overnemen, of zelfs vernietigen, heeft in het verleden vaak geleid tot onrust of zelfs geweld.
Op Jeruzalemdag kwamen honderden Joodse activisten naar de Tempelberg, en eisten ze toegang. Na een risicoanalyse besloot de politie om de groep toch toegang te verlenen. Toen dit nieuws bekend werd ontstonden er hevige rellen tussen de islamitische bezoekers van de Tempelberg en Israëls veiligheidsdiensten. Pas toen de rellen onder controle waren kon de Joodse groep veilig – onder politiebegeleiding, niet het leger zoals Kuzu beweert – de Tempelberg bezoeken. Dit bezoek verliep zonder grote incidenten.
Praatmee