Weerbarstigheid van bijbelse boodschap wegpoetsen is valkuil
‘Lees maar, er staat niet wat er staat’, is een regel uit het bekende gedicht ‘Awater’ van Martinus Nijhoff . Zo’n regel kan je zomaar te binnen schieten bij een bepaalde uitleg van een bijbelgedeelte, schrijft ds. J. Westland in De Waarheidsvriend.
Je las het en meende het wel zo ongeveer te begrijpen, maar de uitleg suggereert dat het iets heel anders betekent. Ik denk dat dat een herkenbare ervaring is voor een dominee die zich voorbereidt op de preek van de komende zondag. Maar niet minder voor de dagelijkse bijbellezer. Het kan je in verwarring brengen. Je vraagt je af: ben ik dan te argeloos of misschien zelfs te dom dat ik zo’n tekst niet direct begrijp? Of moet ik me juist helemaal niet in de war laten brengen en gewoon afgaan op mijn eigen inzicht? Soms voedt het een stuk onzekerheid. Is de Bijbel dan zo’n ingewikkeld boek dat ik die niet zomaar onbevangen kan lezen?
Er dient zich een behoorlijke valkuil aan. Namelijk, dat we bij dat uitleggen en begrijpelijk maken de teksten aanpassen aan wat wij inpasbaar achten in de hedendaagse levenssfeer. We hoeven daarbij niet uit te gaan van kwade opzet. Een uitlegger kan de oprechte bedoeling hebben om ons vertrouwd te maken met zaken uit een ons vreemde wereld. Toch is hier de nodige voorzichtigheid geboden.
Indertijd schreef dr. A. Noordegraaf een boekje over deze problematiek onder de titel Leesbril of toverstaf. Hij geeft daarin een sprekend voorbeeld hoe aanpassing aan gedachten en ideeën van de tijd waarin wij leven de uitleg van een bijbeltekst zo kunnen beïnvloeden dat de oorspronkelijke betekenis wordt verdraaid. De weerbarstigheid van de boodschap wordt al uitleggend weggepoetst.
Het gaat over Handelingen 4:12. Petrus legt voor de Joodse raad verantwoording af van zijn optreden in de Naam van Jezus. Hij betuigt dan dat die Naam de enige naam is Die onder de hemel gegeven is tot zaligheid. Dat is absoluut en sluit alle andere wegen van heil uit. Vandaag de dag schuurt dat behoorlijk. We komen in aanraking met andere godsdiensten. We zien hoe serieus mensen daarmee bezig kunnen zijn. En de postmoderne sfeer waarin wij leven vindt de oplossing in de houding van de al in de achttiende eeuw levende Frederik de Wijze, die zei: Ieder moet op zijn manier zalig worden.
Maar wat moet je dan met zo’n tekst? Die kun je dan uitleggen met het voorbeeld van verliefdheid. Een jongen die op een meisje verliefd is, zal ook niet anders zeggen dan: Jij bent de enige voor mij. Maar voor een andere jongen is een ander de enige. Laten we daarbij wel eerlijk zijn, want ook in zogeheten bijbelgetrouwe kringen kan door een bepaalde manier van vergeestelijken de tekst naar onszelf en onze verstaanskaders worden toegebogen. Ook daarvan zouden de nodige voorbeelden te geven zijn.
Waardering
We dienen hier op twee zaken alert te zijn. Allereerst kunnen we te argeloos en te optimistisch zijn bij de waardering van de ontwikkelingen in de samenleving. Ongetwijfeld zijn er zaken ten goede veranderd. We hoeven daarbij niet eens alleen te denken aan betere gezondheidszorg, hogere welvaart en dergelijke, zij het wel voor ons deel van de wereld. Ook waarden als gerechtigheid en doorzichtigheid in de politiek worden hoger aangeslagen.
Toch is het allemaal niet onverdeeld gunstig. Er zijn op de achtergrond van de geschiedenis immers ook altijd nog kwade machten aan het werk. Hoewel overwonnen (Kol.2:15), zullen ze er toch nog alles aan doen om de cultuur los te weken van God en Christus.
Vanuit het gezichtspunt van de algemene openbaring mogen we zeker waardering hebben voor wat zich in onze tijd aan positieve ontwikkelingen voordoet. Maar of ze inderdaad positief zijn, blijft altijd onderworpen aan de norm van de bijzondere openbaring van God in Zijn Woord. Zomaar onbedacht vanuit moderne vooronderstellingen de Bijbel uitleggen is niet minder onkritisch dan wanneer we dat doen vanuit een bepaalde dogmatiek.
Een jammer genoeg krachtige moderne vooronderstelling is die van de onmogelijkheid van openbaring. Het moderne wereldbeeld is gesloten. Godsdienst wordt dan niet gevoed door de Godsopenbaring maar de religieuze aanleg van de mens. Bij het bijbellezen gaat het dan bijvoorbeeld om de geloofsbeleving van Abraham en niet om de stem die hem riep.
Onze eigen geest
Daarbij dienen we niet alleen kritisch te zijn op de geest van deze eeuw, maar niet minder op onze eigen geest. Het bederf van de zonde heeft dieper ingevreten in ons bestaan dan we wel eens willen weten. En soms staat onze bijbeluitleg in dienst van onszelf, zelfs zonder dat we ons dat helder bewust zijn. Ons eigen ik moet gehandhaafd, gekoesterd en gestreeld worden. Niet voor niets lezen we in de Bijbel: ‘Arglistig is het hart, boven alles.’ (Jer.17:9)
Ds. J. Westland uit Putten is emeritus-predikant.
Praatmee