Openbare belijdenis doen in de kerk: waarom eigenlijk?
"Waarom zou je eigenlijk belijdenis doen? In allerlei gemeenten die tot de Protestantse Kerk behoren, is het niet eens nodig om te kunnen deelnemen aan het heilig avondmaal. Bovendien moet je om belijdenis te kunnen doen, ‘bekeerd’ zijn. En wanneer ben je dat?," vraagt ds. H. Liefting zich af in De Waarheidsvriend.
"Laten we eens eerlijk zijn: wat is er rijker dan dit voor Gods aangezicht te midden van de christelijke gemeente te mogen belijden? Ds. Bernardus Smytegelt zei ooit in een preek over de doop tegen jongeren die geen belijdenis wilden doen: ‘Als je de Heere niet wilt dienen, wees dan zo eerlijk om naar voren te komen en zweer dan hier voor de kansel je doop af.’ De doop roept ons immers op tot een leven met God, in de dagelijkse navolging.
En als ik het nu graag wil, maar niet kan als ik op mezelf zie? Laat deze nood dan maar in de heilzame spanning van het ‘moeten’ en ‘niet kunnen’ brengen. In die spanning blijft er maar één weg open en dat is de weg naar Boven. Tot wie zullen we immers anders heengaan?
Getuigen
Prachtig is het dat de kerkorde ook oproept tot getuige-zijn. Belijden in de kerk, tussen gemeenteleden en vrienden, is misschien nog niet eens zo moeilijk. Maar daarna op school, de universiteit, tussen collega’s op het werk, in het gezin… Ineens kunnen er van die gelegenheden zijn waarbij we er niet op zitten te wachten en waarin het juist nodig blijkt te zijn.
Getuigen roept vaak weerstand op. Dat ligt niet alleen aan de gelegenheid of de mensen rondom ons, maar dat heeft ook met het Evangelie zelf te maken. Het Woord van God schuurt immers nogal, vooral als het over ethische kwesties gaat.
Laten we hierbij ook bedenken dat getuigen niet altijd in woorden zit. Er wordt vooral gelet op onze levenswandel.
Medeverantwoordelijk
Een goede bekende vertelde ooit dat hij nooit belijdenis had gedaan, omdat hij dan mogelijk verkozen zou worden tot ambtsdrager en daartoe voelde hij zich niet bekwaam. Hoewel hij zich er veel te gemakkelijk van afmaakte, zag hij wel scherp dat belijdenis doen kerkelijke consequenties meebrengt.
We beloven bij de derde vraag uit het formulier namelijk dat we met de ons geschonken gaven zullen meewerken aan de opbouw van de gemeente van Christus. We zeggen immers niet alleen ‘ja’ tegen God, maar ook tegen Zijn gemeente. Die twee horen onlosmakelijk bij elkaar. Laten we bedenken dat de Geest gaven uitdeelt en dat het veel voldoening kan geven om met die gaven dienstbaar te zijn aan de opbouw van het lichaam van Christus. Daniël 12 zegt zelfs dat zij die er velen rechtvaardigen, zullen blinken als de sterren, voor eeuwig en altijd.
Trouw
Als laatste benadrukt onze kerkorde te blijven bij de gemeenschap van Woord en sacramenten. We leven in een tijd van individualisme en verlangen om als vrij individu succesvol te zijn op de markt. Juist in zo’n tijd is het belangrijk om bij een gemeenschap te horen, elkaar vast te houden, aan te scherpen en te bemoedigen én om ook zelf vastgehouden te worden. Want wie volharden zal tot het einde, die zal zalig worden.
Op onze pelgrimsweg hebben we voortdurend geestelijk voedsel nodig. Vanuit het Woord en van de tafel des Heeren. Daarom: laten we erbij zijn als de gemeente bijeenkomt. Laten we verwachting hebben van wat daar gebeurt. Het is rijk om steeds opnieuw gevoed te worden en niet te verslappen, maar te groeien in de genade en kennis van de drie-enige God."
Praatmee