De designerbaby: Stellen we in de toekomst onze eigen kinderen samen?
Hoe kunnen we de mens verbeteren door onze genen aan te passen? Dat is de vraag waar heel wat wetenschappers zich mee bezighouden, schrijft Charlotte Ariese van het NPV in De Waarheidsvriend. Hiermee wordt het in de toekomst misschien wel mogelijk om bepaalde genetische ziekten te behandelen of zelfs te voorkomen. Een geweldige ontwikkeling of een bedreiging voor de beschermwaardigheid van het leven?
In november 2018 werd in China een tweeling geboren: Lulu en Nana. Deze meisjes zullen de geschiedenis ingaan als de eerste genetisch gemanipuleerde baby’s ter wereld. Omdat hun vader besmet was met het hiv-virus, paste onderzoeker He Jiankui het betreffende gen op zo’n manier aan dat de ziekte niet aan de kinderen werd doorgegeven. Hij maakte hiervoor gebruik van de zogenoemde CRISPR/Cas9 technologie. De wetenschap stond op haar achterste benen. Het gaat namelijk om een grote inmenging in het menselijke leven, waarvan de precieze gevolgen nog niet te overzien zijn. Niet voor de mensen van wie de genen worden aangepast, maar ook niet voor de mensheid als geheel. Recent was nog in het nieuws dat CRISPR/Cas9 grotere genetische schade in cellen aanricht dan gedacht.
Beter
CRISPR/Cas9 is een nieuwe knip- en plaktechniek waarmee je relatief eenvoudig stukjes genoom – het totaal aan genetische informatie dat opgeslagen is in het DNA – kunt aanpassen of verwijderen. Hiermee kunnen ziekten worden voorkomen, zoals erfelijke spierziekten, hersenaandoeningen en bepaalde vormen van kanker. Dat klinkt veelbelovend. Toch is dat slechts één focus op deze techniek. Er zijn namelijk veel ethische kanttekeningen bij te plaatsen.
Er zijn grofweg twee manieren waarop CRISPR/Cas9 kan worden ingezet: om mensen béter te maken, óf om bétere mensen te maken. Bij de eerste manier wordt CRISPR/Cas9 gebruikt om iemand van een ziekte of aandoening die genetisch te beïnvloeden is, te genezen. Een stap verder gaat het als er wordt ingegrepen in geslachtscellen – ook wel kiembaangentherapie genoemd. Als een genetische aandoening al bij een embryo wordt hersteld, is namelijk niet alleen de persoon die uit dat embryo geboren wordt gemodificeerd, maar worden de wijzigingen ook automatisch doorgegeven aan het nageslacht. Daarnaast kan CRISPR/Cas9 ingezet worden om ‘betere mensen’ te maken. Je kunt dan denken aan het aanpassen van eigenschappen. Bij haar- of oogkleur kan dat relatief eenvoudig, bij eigenschappen als lengte, intelligentie, schoonheid en conditie ligt dat complexer. In China wordt al verdergaand geëxperimenteerd met menselijke verbeteringstechnologieën (human enhancement).
Religieus
Momenteel wordt onder wetenschappers – maar ook steeds meer onder het brede publiek – gediscussieerd over deze techniek. Daarbij valt op dat de scheidslijn niet per definitie tussen christenen en niet-christenen loopt. Emeritus prof. dr. Henk Jochemsen zegt hier terecht over: ‘Als het gaat over een visie op het gebruik van embryo’s, is iedereen op een bepaalde manier religieus. Een neutraal standpunt bestaat niet, ook niet bij seculiere mensen.’
Christenen kunnen wel een wezenlijke bijdrage leveren aan dit debat. Door bijvoorbeeld niet alleen de nadruk te leggen op technische risico’s en mogelijkheden, maar door andere vragen in te brengen. Wat is bijvoorbeeld de mens? Wat is een beter mens? Welke zeggenschap nemen we over onze kinderen en kleinkinderen door embryo’s te manipuleren? Wat zijn de grenzen van vrijheid en verantwoordelijkheid?
Lees de volledige tekst van dit artikel in De Waarheidsvriend van donderdag 21 maart 2019, of download hier de gratis pdf. Klik hier om een abonnement op De Waarheidsvriend te nemen.
Praatmee