Wij christenen gaan ons al gauw verbeelden dat wij de Heere Jezus zijn
Johannes, de zoon van Zebedeüs en Salome is een van de schrijvers van een Evangelie. Die Johannes heeft een aparte trek. En dat is? Hier komt het. Johannes moet voorkomen in zijn eigen Evangelie.
‘Dat is nog al logisch’, zult u zeggen, want hij is een van de twaalf discipelen van Jezus. Maar het is een aparte vogel. Hoezo dan? Johannes noemt in zijn Evangelie nooit zijn eigen naam of die van zijn familie. Vraag niet waarom hij dat doet, maar zeker is dat hij steevast zijn eigen naam vermijdt. Hoe noemt hij zichzelf dan als hij voorkomt in zijn eigen Evangelie? Dan heeft hij het telkens over de discipel die Jezus liefhad. Met die omschrijving komt hij zeker vijf keer voor in zijn eigen Evangelie. En Petrus zag, toen hij zich omkeerde, de discipel volgen die Jezus liefhad, die ook tijdens het avondmaal tegen Zijn borst was gaan liggen en gezegd had: Heere, wie is het die U verraden zal? - Johannes 21:20. Wat vreemd. Wie geeft zichzelf nu zo’n naam?
Het lijkt inderdaad wel een beetje op borstklopperij. ‘Kijk mij eens, Johannes. Het lievelingetje van Jezus.’ Maar als je hem goed leert kennen merk je dat hij dat niet bedoelt. Vermoedelijk had Johannes juist niet zo’n hoge pet op van zichzelf. Nee, Johannes dacht: ‘Jezus moet wel heel veel van mij houden. Anders komt het nooit goed met mij.’ Johannes’ naam kan ons verder helpen. Die naam betekent ’de HEER is genadig’. Daarom noemde hij zichzelf zo, vermoedelijk. ‘De discipel die Jezus liefhad’. Het is een soort synoniem. Dus, geen borstklopperij, maar eerder een bescheiden jongen.
Last van een te groot ego
Het is vervelend, maar wij hebben allemaal last van een groot ego. Dat zit ook een beetje in de aard van het beestje. Wij wilden als God zijn. Hoezo? Je bent toch mens. Nee, dat is niet genoeg. Wij willen meer. Dit is echt wel een valkuil voor ons. Als het dan zover komt dat we liefde opvatten voor de Heere Jezus krijgen we tien tegen één een Messias-complex. We gaan ons al gauw verbeelden dat wij de Heere Jezus zijn. Dan willen we wonderen doen en indrukwekkende verhalen houden, zoals alleen de Heere Jezus dat kon. We hopen dat de mensen ons aangapen als het zoveelste wereldwonder. Doet de Heere God Zijn best om mensen van ons te maken, proberen wij daar weer onderuit te komen. Onder het mom van het geloof proberen we de plaats van de Heere Jezus in te pikken. We zingen het zelfs in een opwekkingslied. ‘Ik wil als Jezus voor je zijn’. Wat een onzin. Wie denk je wel niet dat je bent? Doe maar normaal dan doe je al gek genoeg.
Tegenvallers in plaats van successen
De apostel Paulus heeft echt last van lui – lees broeders en zusters – die de beste en grootste apostel naar de kroon steken. Zij doen geweldige dingen. Het zijn superapostelen. Ze verleiden hem er zelfs toe om ook eens zijn over zijn eigen ‘grote zaken‘ te vertellen. De apostel Paulus vindt eigenlijk dat hij dat niet moet doen. Maar omdat mensen blijkbaar tegen andere mensen willen opkijken, laat hij zich ertoe verleiden. Omdat velen roemen naar het vlees, zal ik ook eens roemen - 2 Korintiërs 11:18.
Hij moet feitelijk niet veel hebben van al die opschepperij. Hij praat liever over alles wat misging en alle moeilijkheden die op zijn weg zijn gekomen. Hij heeft het liever over het lijden en de nood die het geloof met zich meebrengt. Als er geroemd moet worden, dan zal ik roemen in mijn zwakheid - 2 Korintiërs 11:30. Dat is feitelijk veel bemoedigender voor de medegelovigen, want het geloof gaat lang niet altijd gepaard met succes en hoogstandjes. Eerder het omgekeerde.
Drs. Gerard de Lange is emeritus-predikant binnen de Nederlands Gereformeerde Kerken (NGK).
Praatmee