CIDI: Impliciete bedreiging Erdogan aan Turkse Joden
De Turkse president Recep Tayyip Erdogan heeft de Joodse gemeenschap van zijn land impliciet bedreigd, zo meldt het Centrum Informatie en Documentatie Israël (CIDI) op basis van berichtgeving in The Times of Israel.
Op een bijeenkomst in de Turkse hoofdstad Ankara noemde Erdogan de Israelische premier Benjamin Netanyahu een “tiran” die “zevenjarige Palestijnse kinderen” zou hebben “vermoord.” Ook beweert de president van Turkije dat Joden in zijn land beter worden behandeld dan Palestijnen in het land van Netanyahu. Zo wordt het Joodse volk onderdeel van een conflict tussen Erdogan en Netanyahu.
De Turks-Joodse gemeenschap, waarvoor het maatschappelijk klimaat gezien de steeds grotere inperkingen van de vrijheid en de terugdringing van de scheiding tussen kerk en staat hoe dan ook al onprettiger wordt, krijgt zo een nieuwe klap in het gezicht, stelt het CIDI.
Erdogan noemde Israël eerder de meest racistische en fascistische staat ter wereld. Erdogan ziet geen verschil tussen Hitlers obsessie voor het Arische ras en deze vorig jaar nieuw aangenomen wet door het Israëlische parlement. "De geest van Hitler, die de wereld naar de afgrond heeft geleid, heeft ingang gevonden bij een aantal Israëlische leiders," laat de Turkse president weten.
Eerder verzette Erdogan zich tegen de 'verjoodsing' van Jeruzalem. De president riep in 2017 moslims wereldwijd opnieuw op om de Al-Aksa moskee op de Tempelberg te bezoeken. "De 'bezetting' van Jeruzalem is een belediging voor ons," zei hij destijds.
Praatmee