David de Vos: "Het was alsof het boek Handelingen voor mijn ogen tot leven kwam"
Oprichter van stichting Go and Tell en geliefd spreker in binnen- en buitenland David de Vos heeft in de loop der jaren op aardig wat plaatsen gesproken over het evangelie. Tijdens een van zijn campagnes in India maakte hij echter wel iets heel bijzonders mee: "Er was een groep hindoes die het niet eens was met onze komst en er alles aan deed om ons te dwarsbomen.”
Na een lange reis door de prachtige natuur van India bereikten we eindelijk het plaatsje Kumily. Het weerzien met onze campagneleider gaf me direct een vertrouwd gevoel. Ik vroeg hem naar de stand van zaken. Hij vertelde dat het er niet beter op was geworden. Een aantal hooggeplaatste Hindoes deed er alles aan om ons te dwarsbomen. Bij het zien van de afgeplakte posters en de verscheurde banners bekroop me een angstig gevoel. De dreigementen waren niet mis. De Hindoes beweerden een grote groep jongeren op ons af te zullen sturen om het programma te verstoren. Nog erger was dat de Hindoes het via politieke invloed voor elkaar kregen om de politie tegen ons op te zetten. Ik was niet in het bezit van een zogeheten ‘Missionaris Visa’, waardoor ik in feite niet bevoegd was om in het openbaar te spreken. Zo’n visum is, zeker in een land als India, praktisch onmogelijk te verkrijgen; we hadden er de moeite dus niet eens voor gedaan."
"Het duurde niet lang voordat de hoofdcommissaris van de politie bij ons aan de deur kwam met de vraag of hij onze paspoorten mocht inzien. Mijn hart bonkte in mijn keel. Mijn collega wist ze af te houden; we zouden ze binnenkort wel even langs brengen. Tussen alle spanningen door besloten we het terrein van de campagne te bezoeken. Ik wilde het graag zien en had tegelijkertijd het verlangen om met het team in gebed te gaan. Eenmaal op het veld aangekomen, vulde mijn hart zich met blijdschap en verwachting. Dít was waarom God ons hier naartoe had gestuurd!
Blijdschap
Maar zo snel als de blijdschap was gekomen, zo snel verdween ze ook weer. Onze contactpersoon kwam met een formulier in zijn hand en een ernstige blik op zijn gezicht naar ons toe lopen. Nog voor we konden vragen wat hij daar vasthield, zei hij: “Hier is een arrestatiebevel voor David de Vos.” “Wat?!” riep ik uit. “Ik heb nog helemaal niets gedaan.”
“Nee, dat klopt”, vervolgde hij, “maar er staat in dat als je in het openbaar het evangelie gaat preken, de politie je zal arresteren.” Ik kon mijn oren niet geloven. Was ik dan helemaal voor niets naar India gekomen? Had ik de stem van God dan toch niet goed verstaan? Ik wilde direct terug naar het hotel, dat op een half uur rijden van hier lag. Mijn gedachten vulden zich met allerlei spannende scenario’s. Wat als ik wel zou gaan spreken? Dan zouden ze me opsluiten in de gevangenis. Misschien zouden ze me op het allereerste vliegtuig naar huis zetten, met als gevolg dat ik op de zwarte lijst kwam te staan en nooit meer terug kon komen. Dat zou toch nooit het plan van God kunnen zijn? Ik moest opnieuw van God horen, dat was duidelijk. Maar hoe gevaarlijk het ook was, als Hij me zou zeggen dat ik moest spreken, zou ik het doen.
Schamen
Teruggaan naar huis was ook nog een optie. Er zullen ongetwijfeld ‘mannen Gods’ zijn geweest, die in zo’n situatie rechtsomkeert hadden gemaakt en terug waren gevlogen. Daar zou ik me dus niet voor hoeven schamen. Toch had ik daar geen vrede mee. Ik bracht de zaak in gebed en vroeg of God tot me wilde spreken. Ik opende mijn Bijbel en las:
Hij verkondigde het koninkrijk van God en onderrichtte vrijmoedig over de Heer Jezus Christus, zonder dat hem iets in de weg werd gelegd. Handelingen 28:3. Dat was het antwoord! God had gesproken! Ik mocht het koninkrijk verkondigen en niemand zou mij ook maar iets in de weg leggen. Ik deelde mijn antwoord met het team en ondanks dat niemand wist wat hem te wachten stond, stemden ze er allemaal mee in om ervoor te gaan. Die avond stapte ik in de jeep die me naar het campagneterrein bracht. Het regende zachtjes. Toen we arriveerden sloeg de schrik me om het hart: grote politiejeeps hadden zich aan de achterkant van het veld opgesteld. Snel telde ik zo’n achttien politieagenten.
Ik wist heel goed wat de reden van hun komst was: zou ik gaan preken, dan zouden ze me arresteren. Tot nu toe hadden ze nog niets gedaan; de bezoekers van de campagne stonden alleen nog maar wat te zingen. Ik probeerde mezelf moed in te spreken door de bijbeltekst die ik van God had ontvangen te blijven herhalen in mijn hoofd. Maar als God had gesproken dat ik ervoor moest gaan, waarom was er dan politie? En waarom zoveel? Was ik in hun ogen echt zo’n bedreiging? De chauffeur van de jeep reed door en zette mij af achter het podium. Ik stapte uit en begon te ijsberen. Zowel zachtjes als hardop, te midden van het team, vroeg ik me af wat ik moest doen. Tussen het bidden door probeerde ik de stem van God te verstaan. Met elkaar zochten we naar een oplossing. Als ik zou preken zou ik worden gearresteerd; keerde ik terug naar het hotel, dan zouden al deze lieve mensen voor niets zijn gekomen. Ik telde honderden parapluutjes van mensen, die in de regen stonden te wachten. We konden ze toch niet zo naar huis sturen?"
Schild
"Toen kwam het antwoord uit de hemel. Iemand merkte op dat ik met een microfoon op het podium niets kon bereiken, gezien de omstandigheden. Maar misschien zou ik zonder microfoon wél mijn gang kunnen gaan. Dat is het! dacht ik. Ik liep weg van het podium, voegde me bij de mensen en vroeg hen om me heen te komen staan. Zo vormden ze een schild rondom mij, waardoor de politie niet kon zien wat er gebeurde. Terwijl ik dat deed, voelde ik Gods bewogenheid voor al die lieve mensen."
"Ik vertelde ze het goede nieuws: dat Gods liefde onveranderd is en dat Jezus Gods antwoord is op al onze noden. Vrijmoedig bad ik voor de zieken. Te midden van die grote groep mensen zag ik voor het eerst met eigen ogen hoe Jezus genas. Het was alsof het boek Handelingen voor mijn ogen tot leven kwam. De politie gedoogde onze actie. Avond na avond wisten ze dat ik bezig was, maar ze kregen me niet te zien. Ik stond tussen de mensen te spreken en bad voor al hun noden. Even dacht ik: zo moet Jezus zich hebben gevoeld tussen al die mensen in nood. Nu mag ik Zijn liefde weer doorgeven. Iedere dag vroegen de politieagenten om onze paspoorten en elke dag zeiden we: “We komen nog wel een keer langs.” Op de laatste dag zijn we hem snel gesmeerd. Zonder een kruisje achter mijn naam in mijn paspoort zat ik na een lange reis weer veilig thuis.
Niet bang
Daar heb ik meerdere malen gedacht: wat heb ik gedáán? Wat als het mis was gegaan? Als je denkt dat ik helemaal niet bang ben geweest tijdens die reis, dan heb je het mis. Als ik ‘s avonds in bed lag en ik gestommel bij de deur hoorde, dacht ik dat ze me kwamen halen. Desondanks wist ik dat deze beangstigende situatie in de handen van God was. Hij had gesproken. Door gehoorzaam te zijn aan Zijn stem, werden mensenlevens aangeraakt en veranderd. De liefde van Jezus is bekend gemaakt aan de mensen in Kumily en wij mochten ons aandeel daarin hebben. Was het niet God zelf die zei: Wees niet bang, want ik ben bij je, vrees niet, want ik ben je God. Ik zal je sterken, ik zal je helpen, je steunen met mijn onoverwinnelijke rechterhand. Jesaja 41:10
Het mooiste van dit alles is misschien nog wel dat als God mij kan gebruiken, Hij jou minstens zo goed kan gebruiken! Ik wil tegen je zeggen dat ik geloof heb in jou omdat Jezus graag met je wil optrekken. Hij wil vooropgaan in jouw leven: op school, thuis of op je werk, in je familie of bij je vrienden. Ook al voelen we ons soms alsof we niet geestelijk genoeg zijn, in het Koninkrijk van God is ruimte om te groeien, fouten te maken en beter te worden. God zal je leiden en tot je spreken!
Praatmee