Sidderend verschijnen voor de rechterstoel van Christus?
Ik ben ooit een keer naar de rechtszaal gegaan om te zien hoe het er daar aan toegaat. Gelukkig heb ik zelf nooit voor zo’n rechterstoel gestaan, want ik zag heel wat benauwde gezichten.
Die benauwde gezichten zie ik soms ook bij gelovige mensen, die aan het einde van hun leven komen en beseffen, dat het niet lang meer zal duren voor zij voor de rechterstoel van Christus zullen staan. Natuurlijk, ik ben wel gelovig, maar toch… Ik proef angst en onzekerheid.
Vandaag las ik in de Bijbel 2 Korinthe 5:10, waar staat: ‘Wij moeten allen voor de rechterstoel van Christus verschijnen. Iedereen krijgt wat hij verdient heeft’. Ik sta zelf op de rand van dit leven, dus hoe zal ik ervan af komen? Ben ik goed genoeg om bij God te komen?
Het antwoord is: ‘Nee, ik red het niet’. Maar dat hoéft ook niet. De Here Jezus is gekomen. Hij ging in mijn plaats het oordeel door. Stierf voor mij, zodat ik kan leven. Romeinen 8:1 zegt: ‘Wie in Christus Jezus zijn worden niet meer veroordeeld’. Geweldig toch?
Maar hoe zit het dan met die ‘rechterstoel’? Het Griekse woord ‘Bema’ wijst op de plek waar de jury van stadionspelen zat. Het gaat hen niet om het veroordelen van deelnemers, maar om het uitdelen van de prijzen. Dus niet om veroordelen, maar om beoordelen en belonen!
Maar wacht even: wil dat zeggen, dat ik ‘beloond’ zal gaan worden als ik voor Gods rechterstoel kom te staan? Een soort ‘redding+’? 1 Korinthe 3:1 zegt: Jezus Christus is het fundament van mijn redding. Hij is Gods grote genade-geschenk. De vraag is: wat bouw ik op dat fundament?
In deze tijd voor mijn overlijden kijk ik terug in mijn leven. Ik krijg ook veel bemoedigende reacties van mensen over ontmoetingen en ervaringen in het verleden. Ik vind het fantastisch om Jezus te mogen volgen en dienen. Maar moet ik daarvoor ‘beloond’ worden? Kom nou toch. Ik ken ook de donkere kanten van mezelf. ‘Uw genade is mij genoeg’. Ik word verlegen, alleen al bij de gedachte.
Toch zingen we: ‘Al wat gedaan werd uit liefde voor Jezus, dat houdt zijn waarde en blijft eeuwig bestaan.’ Toch spreekt de Bijbel over God, die het geweldig vindt om prijzen te mogen uitreiken. Als wij voor de rechterstoel van Jezus staan, ligt daar een beloning voor ons klaar. Ik ben ontzettend benieuwd hoe dat zal zijn. In het Nieuwe Testament lees ik op 5 plaatsen over ‘kransen’ die wij krijgen. Dit zijn ze:
1. Een onvergankelijke erekrans: 1 Korinthe 9:25
2. De erekrans voor mensen, die wij tot Jezus mochten leiden: 1 Thessalonicenzen 2:19
3. De krans van de gerechtigheid: 2 Timotheüs 4:7
4. De lauwerkrans van het leven: Openbaring 2:10
5. De krans van de luister: 1 Petrus 5:4
Prachtig al die kransen, onze ‘beloning’. Maar als wij voor Gods troon staan blijft er maar één ding te doen. Openbaring 4: 9,10: We staan in een troonzaal vol lofprijzing en aanbidding: ‘Heilig, heilig, heilig’ klinkt overal om ons heen. Met de oudsten buigen we neer voor Hem die op de troon zit, aanbidden Hem en leggen onze kransen voor Zijn troon met de woorden: ‘U komt alle lof, eer en macht toe, Heer, onze God.’ Immers: Ere wie ere toekomt! Hij alleen is waardig! Dat ik Hem mag kennen vind ik al een geweldige beloning. Dat ik straks mag zijn, waar Jezus is: super! Lof zij U, Christus!!
Hans Eschbach heeft een inoperabele tumor aan de alvleesklier. Dankzij een goede palliatieve behandeling kan hij gedeeltelijk nog functioneren. "Met veel vreugde heb ik de HEER altijd mogen dienen. Nu mag ik mij voorbereiden op de reis naar het Vaderhuis," zei hij onlangs.
Praatmee