"Met armoedebestrijding verheerlijk je de Vader"
Die twee rokken heeft…
Begin 2012 kwam ik in Amsterdam wonen. Ik zag veel welvarende mensen. Als je mij toen gevraagd zou hebben: “Hoeveel procent van de Amsterdammers leeft onder de armoedegrens?”, zou ik waarschijnlijk geantwoord hebben: “Eh, minder dan 5 procent?”
Situatie
Veel mensen denken dat in Nederland geen echte armoede meer bestaat. Zij menen dat armoede een keuze of pech is, maar dat iedereen die maar van de juiste uitkeringen en voorzieningen gebruik maakt, armoede kan verhelpen.
In 2015 begon ik als vrijwilliger, om iemand te helpen om te gaan met zijn schulden. Ik weet nog goed dat ik destijds hoorde van de organisatie dat de problemen enorm waren: veel te weinig vrijwilligers voor veel te veel mensen met veel te hoge schulden. Hoe viel dit te rijmen met de – in mijn ogen welvarende – Amsterdammers die ik dagelijks tegenkwam in de tram en de bus? Op internet vond ik uiteindelijk het schokkende cijfer: In 2014 leefde van alle Amsterdamse huishoudens bijna 25% op of onder de armoedegrens . In 2014 leefde in Nederland 1 op de 9 kinderen in armoede , in totaal iets meer dan 500.000 huishoudens . Kortom, een dramatische toestand voor een land dat zich ‘ontwikkeld’ noemt.
Wie heeft er schuld?
Heb jij ook zulke grote schulden? Waarschijnlijk zeg je nu “Nee, ik heb genoeg om van rond te komen”. Ik vrees dat je schuld in dat geval groter is dan van de meeste mensen in de schuldsanering. Armenzorg is namelijk niet vrijblijvend. Als we niet mededeelzaam zijn, kunnen we ook niet zalig worden, zegt Johannes de Doper in Lukas 3:9-11. Hij zegt: “Die twee rokken heeft, dele hem mede, die geen heeft”. Dat betekent enerzijds dat we de armen wat geven, maar ook dat we daarna net zo weinig overhouden als die armen. Immers, als we eenn van onze twee rokken weggeven, houden we er zelf ook nog maar één over!
Vanzelfsprekend
Is mededeelzaamheid een verdienste van onze zijde? Psalm 24 vers 1 leert ons dat alles en iedereen op de aarde van de HEERE is. Wanneer we onze naasten helpen geven we dus niet heel verdienstelijk iets van ‘ons’ bezit aan een arme, maar we geven slechts door wat we van de HEERE tijdelijk in bruikleen hebben. Bij de vroege kerkvaders is al terug te vinden dat het verboden was om dankbaarheid te tonen aan een rijke die je had geholpen. Je moet niet de weldoener danken, maar God!
Laten we onze plicht hierin weer verstaan. Armoede bestrijden is een goede vrucht. Het zou ter verheerlijking van de Vader zijn, als wij allen armoede zouden bestrijden bij onze naasten. Staat het er immers niet zo: “Laat uw licht zo schijnen voor de mensen, dat zij uw goede werken zien en uw Vader, Die in de hemelen is, verheerlijken.”
https://www.ois.amsterdam.nl/nieuwsarchief/2017/amsterdamse-armoedemonitor-armoede-blijft-een-hardnekkig-probleem-maar-er-zijn-gunstige-ontwikkelingen-in-amsterdam
Criterium is dat zij in een huishouden leven dat een besteedbaar inkomen heeft onder de grens van ‘niet veel, maar toereikend’. Het niet-veel-maar-toereikendbudget omvat de minimale uitgaven aan voedsel, kleding, wonen en sociale participatie, zoals die zijn berekend door het Nibud.
https://www.ser.nl/nl/publicaties/adviezen/2010-2019/2017/opgroeien-zonder-armoede.aspx
Praatmee