"Laat als christen ook op de Zuidas een profetisch geluid horen"
“Zaken als belastingontwijking worden te vaak gedoogd. Oudtestamentische profeten stelden onrechtvaardigheid op het gebied van maatschappelijke verhoudingen aan de orde. Laat christenen dat ook vandaag doen,” stelt prof. dr. ir. Henk Jochemsen. CIP.nl sprak hem onder andere over zending en ontwikkelingssamenwerking naar aanleiding van het onder zijn redactie verschenen boek 'Als de tak wil bloeien...'.
Op zendingsgebied is er sprake van een 'gegroeide consensus', stel je. Wat wordt hiermee bedoeld?
“De laatste decennia is in het theologisch denken steeds vaker benadrukt dat zending, diaconaal werk en ontwikkelingssamenwerking bij elkaar horen. Kortom, er is meer en meer sprake van een integrale benadering. In de jaren zestig, zeventig en tachtig van de vorige eeuw bestond op dit vlak veel polarisatie tussen kerken. De ideologische tegenstellingen binnen de wereldwijde christelijke kerk en zendingsbeweging zijn nadrukkelijk afgenomen. Zo leggen evangelische groeperingen minder eenzijdig nadruk op persoonlijke bekering en ook meer op de betekenis van het Evangelie in het maatschappelijk leven. Ook de theologisch-behoudende kerkstromingen hebben meer oog gekregen voor sociale rechtvaardigheid.”
Wat is een belangrijke oorzaak van deze trend?
“We leven in een postmoderne cultuur waarbij grote ideologische verhalen aan zeggingskracht hebben ingeboet. Instituten hebben vandaag de dag voor velen minder betekenis. Dat betekent dat mensen minder in zuilen leven en meer om zich heen kijken, zoekend naar hoe ze in hun eigen leven dienstbaar kunnen zijn. Ook de globalisering heeft ermee te maken. Mensen reizen veel meer dan vroeger en ontdekken dat er ook heel veel christenen zijn die anders denken en hun geloof op een andere wijze vormgeven. Het feit dat we meer van de wereld zien heeft er ook toe geleid dat de armoedeproblematiek hoger op de agenda is komen te staan.”
Sommige christenen zullen beweren dat dit ook een gevaar met zit meebrengt en de boodschap van het Evangelie kan worden gerelativeerd...
“Ik geef toe dat het risico bestaat het christelijke karakter te verliezen. Dat komt ook zeker voor, maar dat is echt geen automatisme. Wie zijn of haar christelijke identiteit nooit als vanzelfsprekendheid of formaliteit beschouwt, hoeft zich geen zorgen te maken. Je hebt er zelf invloed op. De christelijke identiteit van je organisatie of stichting houd je levend door die boodschap zélf uit te dragen. Dat voorkomt een kloof tussen theorie en de dagelijkse praktijk.
De vele christelijke stromingen vormen bij elkaar echt een minderheid. Dit betekent dat we het ons niet kunnen veroorloven om niet samen te werken. Dat wil niet zeggen dat onderlinge verschillen weggemasseerd zouden moeten worden. Juist door onderlinge discussies kunnen we van elkaar leren. De vraag is: Hoe gaan we ermee om? Kiezen we voor loopgravenoorlogen of proberen we elkaar aan te scherpen? Ik vind het heel mooi dat de Wereldraad van Kerken steeds vaker leiders van pinkster- en evangelische kerken uitnodigt.”
Hoe verhouden zending, diaconaat en ontwikkelingssamenwerking zich tot elkaar?
“Het gaat hier om onderscheiden praktijken die alle drie voortkomen uit de missio Dei: Gods heil voor de mensheid. Alle drie zijn gestalten van Gods bedoeling met het leven en komen terug in het Oude en Nieuwe Testament. Ze zijn gebaseerd op dezelfde boodschap, maar hebben tegelijkertijd alle drie hun eigen focus en praktijk. Ze vullen elkaar aan, maar vervangen elkaar niet en je kunt ze niet tegen elkaar uitspelen.”
De auteur verwijst naar Prisma, in 2000 opgericht als een vereniging van christelijke organisaties in humanitaire hulp en ontwikkelingssamenwerking. Jochemsen was daar tot voor kort actief als directeur. “Ook binnen Prisma is het besef dat zending, diaconaat en ontwikkelingssamenwerking bij elkaar horen steeds meer doorgedrongen. Daardoor wordt het christelijk getuigenis versterkt. Evangelieverkondiging en noodhulp horen bij elkaar. Zo voorkom je ook dat christenen denken dat het Evangelie alleen draait om bekering en zielenheil van mensen. Er komt een nieuwe hemel en aarde. God heeft met Zijn hele schepping heilsbedoelingen.”
Volgens Jochemsen doen christelijke NGO's er verstandig aan om hun achterban niet slechts te beschouwen als bronnen van inkomsten voor het werk. “Mensen willen betrokken zijn bij andere delen van de wereld. Het zou om meer moeten gaan dan alleen zinspelen op een gift. Dat is soms lastig, want fondsenwervers moeten kijken naar geld. Dan kunnen zielige foto’s van kinderen uit Afrika helpen. Maar als je menselijke waardigheid serieus neemt, zou je daar terughoudend mee moeten zijn.”
In je boek omschrijf je verschillende spanningsvelden. Wat wordt bedoeld met de spanning tussen ‘al reeds’ en ‘nog niet’?
“Aan de ene kant in het Koninkrijk van God in Christus al gekomen. Gelovigen zijn in Hem nu al verzekerd van het eeuwige leven. Tegelijkertijd leven we in een gebroken wereld waarin de macht van de zonde en de tegenstander aanwezig zijn. Daarom wijzen mensen het Evangelie af.
We zijn geroepen om het Evangelie uit te dragen en tegelijkertijd het Koninkrijk zichtbaar te maken. Er gebeuren soms écht hele mooie dingen. Denk aan mensen die hun leven zien opbloeien dankzij de rijke boodschap van Christus. In Nederland denk ik bijvoorbeeld aan de palliatieve zorg aan mensen die het niet meer zien zitten en zich afvragen wat de zin is van hun laatste levensfase. De uitdaging in onze tijd is om deze mensen te laten zien dat het niet gaat om je prestaties of om wat je doet. Het leven heeft waarde omdat ieder mens is gemaakt naar het beeld van God.”
Wat zou je de vele christelijke hulp- en ontwikkelingsorganisaties willen meegeven?
“Neem je christelijke identiteit altijd serieus, anders verlies je je bestaansrecht. Die christelijke wortels zorgen ervoor dat je een evenwichtige visie kunt hebben zonder in utopieën of moedeloosheid te vervallen.
In het verleden hebben we te lang aandacht gegeven aan geven, helpen en ondersteunen. Dit heeft ertoe geleid dat mensen aan de andere kant van de wereld afhankelijk zijn gemaakt van Westerse organisaties. Die afhankelijkheid is ongezond. De uitdaging is en blijft om meer nadruk te leggen op de zeggenschap van mensen zelf, zodat ze zelf ook economische bedrijvigheid ontwikkelen en in stand houden.
Ten derde moeten christelijke organisaties op maatschappelijk terrein sterker de lobbykant op als het gaat onrechtvaardige verhoudingen zoals bijvoorbeeld door belastingontwijking. Dergelijke praktijken worden nog te vaak gedoogd. De Zuidas in Amsterdam is daar een levend voorbeeld van. Oudtestamentische profeten stelden ook onrechtvaardigheden van maatschappelijke verhoudingen aan de orde. Zo betrekken we God meer bij het héle leven.”
Praatmee