Moeten kerken rampen bestrijden?
Noodhulp verlenen, werken aan rampenpreventie. Tear doet dat niet zelf, maar ondersteunt lokale kerken om dat te doen. Zoals in Indonesië, waar met support van Tear in 2016 een netwerk van inmiddels 39 Indonesische kerken en christelijke organisaties is opgericht. Een gesprek met Matthijs van Pijkeren, programmamedewerker Azië.
1. Waarom is dit netwerk van kerken in Indonesië destijds opgericht?
"Indonesië ligt in de zogenaamde ‘ring of fire’, een gebied dat vaak getroffen wordt door aardbevingen. Dus de vraag is niet of er een ramp gaat gebeuren, maar wanneer? Als Tear vragen we af: zijn de kerken er dan klaar voor? Die vraag was de aanleiding om verschillende kerken bij elkaar te roepen. We wilden hier als Tear niet zelf een grote en coördinerende rol in spelen, maar we wilden kijken welke capaciteit er al is. En die is er: we hebben professionele christelijke organisaties samengebracht met lokale kerken.
Rampenpreventie is een van de belangrijkste doelen van dit netwerk. Sinds 2016 zijn ze hier voortvarend mee aan de slag gegaan door een model te ontwikkelen dat wordt uitgerold over de verschillende eilanden, waarbij de kerk samen met de gemeenschap kijkt: wat kunnen wij met onze eigen middelen doen om ons beter voor te bereiden op een ramp die gaat komen. Denk aan overstromingen, of juist droogte, grote stormen en natuurlijk aardbevingen."
2. Hoe zijn kerken getraind? En hoe werkt het in de praktijk?
"Wij hebben heel weinig getraind, want wij zijn niet de specialisten. In Indonesië zit heel veel kennis. Het idee is ook dat de kerk samen met de gemeenschap, dus ook met de moslimgemeenschap, het contact zoekt en afvraagt: ‘Wat gaan we doen?’ Dat begint met een groep mensen die in een dorpshuis bij elkaar zit en die afvraagt: wat zijn onze kwetsbaarheden? Waardoor worden we bedreigd? Wat zijn de risico’s die we lopen?
Vervolgens kun je kijken: wat kunnen wij al doen met wat we hebben? Kunnen we alvast een evacuatieplaats inrichten? Kunnen we mensen trainen in eerste hulp? Dit is allemaal behoorlijk kleinschalig. Het is niet zo dat dit al uitgerold is over heel Indonesië. Maar het is wel een model waarmee we werken en dat veel potentie heeft, omdat je het zonder grote kosten kunt uitbreiden."
3. Kerken zijn toch geen rampenbestrijders?
"Wij geloven dat het koninkrijk van God niet alleen inhoudt dat je in een kerkgebouw zit en de Bijbel leest. Jezus roept de kerk op om mee te werken aan Gods missie om de hele schepping te verlossen en te herstellen. ‘Je brood delen met de hongerige, onderdak bieden aan armen zonder huis, je bekommeren om je medemens,’ zoals het in Jesaja 58 staat. Een kerk die alleen naar binnen is gekeerd, die zich afsluit van de nood, kun je nauwelijks een kerk noemen.
Tear is toegewijd aan de lokale kerk. We willen de kerken helpen te zoeken naar lokale bronnen. Want die zijn er! Er is heel veel kennis, en de kerk is een krachtige bron van vrijwilligers. En nee, een kerk is niet in eerste plaats een rampenbestrijder. Maar een kerk is wel opgericht voor haar niet-leden.
We weten dat die aanpak werkt. Als je echte verandering wilt bereiken, dan is het heel goed om mensen aan te spreken op hun eigen denkbeelden. Armoede zit diep in de harten van mensen. We geloven dat juist het aanspreken op religieuze waarden, vanuit de Bijbel, een motivator is voor verandering. Dat mensen daardoor nieuwe hoop krijgen en elkaar gaan helpen.
We hebben hier ook onderzoek naar gedaan. Daaruit blijkt dat deze aanpak leidt tot echte verandering, waarin relaties hersteld worden en waarin mensen in staat worden gesteld om situaties van diepe armoede om te keren. Als wij zulke dingen zien en horen, dan zien we glimpen van het koninkrijk."
4. Heeft de kerk in Indonesië genoeg slagkracht om verschil te maken?
"Indonesië heeft een heel grote moslimbevolking. Maar 10 tot 15% is christen, en die hebben ook een beschermde status in de wet. De kerken hebben wel degelijk een positie in de samenleving. Dat komt ook door de scholen en ziekenhuizen die vaak verbonden zijn aan kerken of zendingswerk. Als ik in Indonesië ben, valt de grote diversiteit me op. De moslimbevolking is heel divers en onderling is er ook spanning.
Er is een grote volksislam die op tolerantie is gericht en heel sterk aanwezig is, en er is de wat meer extremere islam met soms militante trekjes die in opkomst is. Het is een land waarin de laatste tijd weer meer aanslagen zijn geweest. Dit houdt kerken en christenen bezig en juist daarom is er onder de kerken een sterke behoefte om zich te verenigen.
Toen in 2017 het eerste congres werd georganiseerd van het kerkennetwerk voor rampenpreventie, zijn heel bewust ook de overheid en twee grote moslimorganisaties uitgenodigd die ook al heel veel doen op het gebied van rampenbestrijding. Juist ook om die relatie te leggen en te zeggen: ‘Hier zijn wij en vanuit onze eigen identiteit, ons geloof, zijn we ook bezig met rampenbestrijding.’ Ik denk dat dit een heel krachtige manier is om je als kerk op te stellen."
Praatmee