Amal vanuit het grootste vluchtelingenkamp ter wereld: "We hebben alles achter ons gelaten"
Al meer dan 20 jaar werk ik in de noodhulpsector maar er is weinig dat mij kan voorbereiden op de schrijnende verhalen van mensen die door geweld hun land uit zijn gevlucht. Ik ben in één van Medair’s klinieken in Kutupalong-vluchtelingenkamp in Bangladesh en luister naar Amal, een 26-jarige Rohingya-man, terwijl hij vertelt over de soldaten die naar zijn dorp in Rakhine State in Myanmar kwamen. Mensen werden vermoord en gemarteld. Huizen zijn tot de grond toe afgebrand. Gewassen verwoest.
Alle verhalen die ik tijdens mijn bezoek aan het Rohingya-vluchtelingenkamp hoor, getuigen van onvoorstelbaar geweld en hartverscheurend verlies.
“Sommige mensen uit mijn familie zijn meegenomen en sindsdien hebben we niets meer van ze gehoord,” vertelt Amal, vlug sprekend in Rohingyalish. Toen hij hoorde dat er soldaten onderweg waren naar zijn dorp, is hij met zijn vrouw en twee kinderen op de vlucht geslagen, zich aansluitend bij de massale uittocht van honderduizenden Rohingya uit Myanmar. “We hebben alles achter ons gelaten. Het enige dat we mee hebben gebracht, hadden we aan: onze kleren.”
Na een uitputtende voet- en boottocht, komen Amal en zijn familie uiteindelijk aan in Kutupalong-kamp Bangladesh. Binnen een paar weken na zijn aankomst, verdubbelt het kamp in grootte en met meer dan 600,000 Rohingya-vluchtelingen woont Amal nu in het grootste vluchtelingenkamp ter wereld. Het is moeilijk om de omvang van dit gigantische kamp te bevatten. Tienduizenden kleine hutjes staan dicht op elkaar gepakt. Waar ik ook kijk als ik door het heuvelachtige kampgebied loop, het uitzicht kenmerkt zich door een zee van metalen daken, bamboe en zeildoeken.
Het leven in het kamp is zwaar. De opeengepakte behuizing biedt weinig ruimte voor privacy. Behalve een kleine vergoeding voor een beperkt aantal vrijwilligersbanen, hebben de vluchtelingen geen bron van inkomsten. De vluchtelingen zijn vrijwel volledig afhankelijk van noodhulp. De Rohingya mogen het kamp niet verlaten en er is geen onderwijs toegestaan.
Ik ontmoet Amal terwijl hij wacht om speciale voedingsrijke bijvoeding voor zijn gezin op te halen in een van onze voedingsklinieken in het kamp. Amal vertelt hoe zijn kinderen meer energie hebben sinds ze extra voeding krijgen: “Mijn jongste wordt steeds sterker en speelt nu meer.” Samen met onze partnerorganisatie World Concern, doet Medair er alles aan om de mensen in deze moeilijke tijd bij te staan. We bieden voedings- en gezondheidszorg-diensten en onderdak om mensen in de eerste levensbehoeften te kunnen voorzien.
Al pratend vraag ik Amal naar zijn hoop voor de toekomst. Hij blijft even stil voordat hij antwoordt: “Ik heb één hoop en dat is dat wij een officiële identiteit krijgen zodat we terug kunnen naar ons thuisland.”
De Rohingya zijn staatsloos. Myanmar weigert hen sinds 1982 burgerschap en bijbehorende rechten te geven. Een recent rapport gepubliceerd door de Verenigde Naties (VN) concludeert Rohingya’s in Myanmar slachtoffer zijn geworden van misdaden tegen de mensheid en noemt het recente geweld tegen de Rohingya “volkerenmoord”. De meeste Rohingya-vluchtelingen geven aan dat ze niet denken dat er op korte termijn een oplossing zal zijn maar nu de VN een rapport heeft gepubliceerd, is er nieuwe hoop.
Als onafhankelijke noodhulporganisatie, kan Medair geen politieke oplossing bieden maar we kunnen de Rohingya tijdens deze moeilijke periode wel ondersteunen door het bieden van praktische hulp en de weerbaarheid en zelfredzaamheid van mensen te vergroten. De verhalen die ik tijdens mijn bezoek heb gehoord, hebben diepe indruk op mij achtergelaten. Ik ben blij en dankbaar dat Medair mensen als Amal kan bijstaan. Elk mens heeft recht op een waardig bestaan. De Rohingya-vluchtelingen zijn wellicht minder in het nieuws maar de humanitaire nood blijft hoog. Gebed en hulp is en blijft broodnodig. Amal en de vele andere Rohingya-vluchtelingen mogen geen vergeten slachtoffers worden.
Praatmee