Concurrentie onder abortuscentra neemt verder toe
In 2014 kopte de Volkskrant: Abortusklinieken in oorlog. De Volkskrant ging in gesprek met Leo Querido van het abortuscentrum in Utrecht en Bert van Herk, voorzitter van de raad van bestuur van de inmiddels failliete abortusketen CASA. CASA kwam in de zomer van 2017 volop in het nieuws doordat ze in financiële problemen waren gekomen. Later bleek dat er bovendien voor miljoenen euro’s gefraudeerd was met declaraties. Ook het Beahuis & Bloemenhovekliniek in Heemstede sjoemelde met declaraties.
We zijn nu een jaar verder maar de problemen in de abortuswereld zijn nog steeds niet opgelost.
In april dit jaar werd bekend dat er in Den Bosch een nieuw abortuscentrum bij gaat komen. Andere abortuscentra zijn hier niet blij mee. Het Brabants Dagblad van 20 april dit jaar bericht dat Saskia Capello, directeur van abortuscentrum Mildred Clinics in Eindhoven vreest dat de klinieken elkaar ‘hartstikke kapot beconcurreren.’ Alweer een krant die schrijft over harde concurrentie in de abortuswereld. Inclusief de vergunningsaanvraag voor Den Bosch liggen er nog vier vergunningsaanvragen bij het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, zo meldt het medisch contact. Minister Bruins acht dat hiermee de abortushulpverlening voldoende beschikbaar en verspreid aanwezig is in ons land.
De Rijksoverheid spreekt over een dalende lijn in het aantal abortussen in Nederland. Ondanks die dalende lijn, de miljoenenfraude van abortuscentra, de felle concurrentie, het faillissement van een abortusketen met zeven vestigingen, zijn er binnenkort méér abortuscentra dan vóór het faillissement van CASA.
Een abortuscentrum krijgt de abortusbehandeling betaald vanuit een subsidiepot van de overheid. De vergoedingen voor abortussen bij een abortuscentrum worden dus niet betaald door de zorgverzekeringen.
De Nederlandse Zorgautoriteit heeft de vergoedingen gepubliceerd die abortuscentra mogen declareren bij de minister. Dat is geen vetpot. Voor de duurste behandeling kan maximaal € 874,54 gerekend worden. En voor een overtijdbehandeling € 455,54. De abortuscentra zijn er niet voor dat de abortuspil via de huisartsen verstrekt kan worden9. Uit de jaarlijkse rapportage Wet Afbreking Zwangerschap (WAZ) blijkt dat er een verschuiving plaats vindt naar steeds vroegere abortussen, de zogenaamde overtijdbehandelingen tot 16 dagen overtijd. Wat weer leidt tot nog lagere inkomsten voor een abortuscentrum. Hoe blijf je als abortuscentrum financieel gezond met deze ontwikkelingen?
Voor een abortus uitgevoerd in een ziekenhuis kan rond de € 1.800,- gedeclareerd worden bij de zorgverzekeringen (zie bv Deltaloyd 15B249). Alleen abortussen uitgevoerd in een ziekenhuis vallen onder de zorgverzekeringen. In 2016 gebeurde dit 1.011 maal.
Als de abortusmarkt zo concurrerend is, bedreigt dit ook de neutraliteit van de abortuscentra. Immers als een zwangere vrouw afziet van de abortus kan er niet meer dan een consult van € 101,56 gedeclareerd worden. Evenzo als de vrouw overstapt naar een concurrent. Terwijl misschien wel een bedrag van € 874,54 tot de mogelijkheden had behoord. Een keuzegesprek over wel of geen abortus en over alternatieven wordt dan heel lastig.
Dit blijkt ook uit de laatste evaluatie van de WAZ die te vinden is op de website van Nederlands Genootschap van Abortusartsen. De mogelijkheid tot het uitdragen van de zwangerschap is met 57% van de vrouwen niet besproken, de mogelijkheid van adoptie werd met 85% van de vrouwen niet besproken en de mogelijkheid van begeleiding door professionals werd met 89% van hen niet besproken.
Alhoewel het volgende niets met de onderlinge concurrentie te maken heeft blijkt dat er meer mis is met de voorlichting door de abortuscentra. Bijvoorbeeld als het gaat om de risico’s van curettage op de websites van abortuscentra is er wel degelijk een grote zorg. Het AMC heeft in 2015 de uitkomsten van een meta analyse gepubliceerd over de gevolgen van curettage na een abortus of na een miskraam. De uitkomsten waren heftig! Een curettage geeft een verhoogde kans van zelfs 70% dat een volgende zwangerschap eindigt in een vroeggeboorte van vóór de 32 weken met alle gevolgen van dien. De abortuscentra zwijgen hierover en sommige geven zelfs aan dat er helemaal geen gevolgen zijn voor een volgende zwangerschap. Is de drang om zoveel mogelijk abortussen uit te voeren dan zo groot dat het geoorloofd is om vrouwen niet te wijzen op de mogelijke gevolgen van curettage?
De uitbreiding van het aantal abortuscentra in een concurrerende en afnemende markt is in zijn geheel niet wenselijk en komt de keuzevrijheid van de vrouw niet ten goede.
Is er dan niets geleerd van het verleden?
Kees van Helden is directeur van stichting Schreeuw om Leven.
Foto: Judith Leroy
Praatmee