Een onzichtbare vijand zorgt wereldwijd voor veel slachtoffers
"Beelden van landen als Syrië en crisislanden in Afrika waar jarenlange (burger)oorlogen woeden, bereiken ons met grote regelmaat. Er is echter ook een strijd die niet direct zichtbaar is, maar wel veel slachtoffers maakt: de geestelijke strijd," stelt dr. G. C. Vreugdenhil in De Waarheidsvriend.
"We zijn gewend geraakt aan de heftige beelden van oorlog en religieus gemotiveerd geweld. We lezen over gruwelen die moslimterroristen in het Midden-Oosten aanrichten. Tegelijk is er sprake van een kosmische strijd tussen God en satan, tussen Gods engelen en satans demonen, die woedt in de hemelse gewesten en op aarde. Déze dagelijkse strijd haalt niet de kranten en het journaal, maar is daarom niet minder actueel en bedreigend.
Occult terrein
Op allerlei manieren probeert satan het leven van de gelovigen te verzieken en het welzijn van de christelijke gemeente te verstoren. In deze bijdrage vraag ik aandacht voor vormen van geestelijke strijd die in het pastoraat aan de orde kunnen komen. Om te beginnen is het belangrijk om te weten dat de duivel ingangspoorten zoekt in ons leven. We kunnen met de werken van de boze op een directe manier te maken krijgen wanneer we ons op occult terrein begeven. Wie bijvoorbeeld geesten oproept, aan reiki doet of wicca, gaat een grens over en opent een poort voor de macht van de boze.
Israël mag onder geen beding aan waarzeggerij of toverij doen, geen geesten van doden raadplegen (spiritisme) of toverspreuken uitspreken (Deut.18:9-14). Deze handelingen zijn een gruwel in de ogen van de Heere en kunnen leiden tot somberheid, woede- uitbarstingen, benauwdheid en duisternis (Jes.8:19-22). Je begeven op occult terrein is niet zonder gevaar. Ik kan dit met vele voorbeelden uit het pastoraat bevestigen: jonge mensen hebben soms glaasje gedraaid, riepen geesten op of keken jarenlang horrorfilms met alle gevolgen van dien.
Ingangspoorten
Ook op een indirecte manier kunnen we met de boze te maken krijgen. Het beeld dat Paulus hiervoor gebruikt in Efeze 4:2627, is illustratief: ‘Word boos, maar zondig niet; laat de zon niet ondergaan over uw boosheid. Geef de duivel geen plaats.’ Paulus vermaant de gelovigen om niet op iemand boos te blijven, omdat zij anders de duivel een plaats geven.
Het Griekse woord voor plaats is topos, een plek waarop je kunt staan of waar je je voet op kunt zetten. Wie vasthoudt aan zijn boosheid, geeft de duivel een plaats in zijn hart. Wie het niet met zijn broeder goedmaakt, geeft de duivel brandstof om het vuurtje van de zelfrechtvaardiging verder op te stoken, zodat verzoening steeds lastiger wordt. In Efeze 4 noemt Paulus trouwens nog vele andere zaken, die de duivel een ingangspoort kunnen geven in ons leven: losbandigheid, onreinheid, hebzucht, leugen, vuile taal, bitterheid, laster etc.
De duivel en zijn demonen hebben een toegangspoort nodig, een oogje om hun haak in te kunnen slaan. Ze zoeken zwakke plekken in ons leven, ongelegen momenten, een aanknopingspunt of ingangspoort. In de praktijk zie ik deze ingangspoort terug bij mensen die worstelen met porno- of gokverslaving, jongeren die in de ban zijn van gewelddadige computergames of luisteren naar occult getoonzette muziek. Soms uit de invloed van de boze zich ook in innerlijke weerstand tegen het geloof, de kerk, bidden en bijbellezen.
Meer invloed
Is de duivel eenmaal door de open poort binnengekomen, dan probeert hij zijn invloed uit te breiden. Ik hanteer meestal de volgende drieslag: beïnvloeding – gebondenheid – bezetenheid. Met beïnvloeding hebben we als gelovigen allemaal te maken. De duivel gaat rond als een brullende leeuw (1 Petr. 5:8) en vuurt zijn vurige pijlen op ons af (Efez. 6:16). Om een beeld van een middeleeuwse stad met poorten te gebruiken: hij omsingelt de stad en probeert binnen te komen.
De vijand kan in de stad komen en een deel veroveren via een bres in de muur (zwakke plek of zondige gewoonte) of doordat iemand de poort op een kier zet. Dan is er sprake van gebondenheid. Een deel van de stad (ons hart of hoofd) is niet vrij, maar gebonden door satan.
Wanneer de hele stad in handen komt van de boze, spreken we van bezetenheid. De inwoners hebben dan niets meer in te brengen. In de Bijbel is de bezetene van Gadara (Mark. 5:1-20) hier het meest duidelijke voorbeeld van. Wie door het geloof de Heere Jezus Christus toebehoort, kan niet bezeten zijn. Het hart van de stad is immers in handen van de Heilige Geest. Dat kan satan niet ongedaan maken. Wel kan een christen op bepaalde terreinen van zijn leven gebonden zijn."
Dr. G. C. Vreugdenhil is predikant van de protestantse wijkgemeente Sint Janskerk te Gouda. Hij is betrokken bij Machseh, een platform om predikanten, ambtsdragers en kerkelijk werkers toe te rusten voor de hiernaast besproken vorm van pastoraat. Lees de volledige tekst van dit artikel in De Waarheidsvriend van donderdag 23 augustus 2018, of download hier de gratis pdf. Klik hier om een abonnement op De Waarheidsvriend te nemen.
Praatmee