Verlang je naar een ontmoeting met God? Kom naar het altaar
Het altaar is de plek waar God ons leven verandert. Altaren worden meer dan 400 keer genoemd in de Bijbel, wat het belang daarvan laat zien in het leven van mensen die God dienen. De meeste Bijbelfiguren uit het Oude Testament gebruikten het altaar om een dier aan te bieden als genoegdoening voor hun zonden, en om Yahweh – de enige, ware God - te aanbidden. Dat zegt Ben Godwin, pastor van de Full Gospel Church.
In oude tijden was het altaar meestal een simpele steen waarop het offer werd uitgevoerd. Heidenen offerden in een heiligdom dat vaak ‘hoge plaats’ genoemd werd, om hun valse goden te verhogen. In christelijke kerken is een altaar de plek waar je kunt staan of kun knielen voor de Heer om te aanbidden of te bidden. Ook bekering vindt plaat door naar het altaar te lopen – maar het altaar zou veel vaker gebruikt moeten worden. Als je het goed doet, brengt en houdt een altaarervaring ons dicht bij God. Een altaar is niet beperkt tot een bepaalde locatie binnen de kerk; het kan overal waar we geestelijk contact hebben met onze Schepper.
Acceptabel offer
De eerste ‘altaarervaring’ gebeurde in de hof van Eden. Voor de val was het altaar niet nodig, omdat er een onafgebroken gemeenschap was tussen Adam en Eva en hun Maker (Gen. 3:8). Na de val liet God hen jassen maken van dierenhuiden – de enige weg voor een zondig man om geaccepteerd te worden in de aanwezigheid van de Heilige God, is met een bloedoffer (Gen 3:21). De eerste ouders hebben een model gemaakt van een altaarervaring, dat moet wel, want hoe wist Abel anders hoe een acceptabel offer voor God te maken? Kaïn offerde fruit en groente en dat werd afgewezen, terwijl Abel een lam bracht (bloedoffer) en dat werd geaccepteerd. Ironisch gezien, de eerste moord van de mensheid ging over religie. Ze hadden aparte religies: Kaïn behoorde de religie van hard werken toe (de menselijke inspanning om God te bereiken) en Abel vertegenwoordigde de religie van genade (Gods inspanning om de mens te bereiken.)
Het eerste altaar werd genoemd na de zondvloed, toen Noach een ark bouwde voor de Heer en daarop offers bracht. De Heer rook een verzachtende aroma. (Gen 8:20b – 21a). God gaf later specifieke instructies hoe je het altaar maakt (Ex. 20:24-26). Abraham bouwde verschillende altaars, en de meest bekende was die op de berg Moria, welke hij ‘Jehovah-Jireh’ noemde, omdat God voorzag in een vervangend offer voor zijn zoon Izak (Gen. 22:9-14). Vergeet niet dat Abraham zijn meest waardevolle bezit op het altaar legde. God nam Izak niet van hem, maar Hij vroeg hem om Izak op het altaar te leggen.
Later bouwden Izak en Jakob hun eigen altaar voor de Heer (Gen. 26:25; 35:1). Eeuwen later bouwde Mozes een altaar om de Heer te eren omdat hij Israël hielp bij het verslaan van de Amalekieten en noemde het Jehovah-Nissi, wat ‘de Heer onze banier’ van overwinning betekent (Ex. 17:15). Jozua, Samuël, David en Salomo bouwden altaars. Toen God Gideon riep om Israël uit te leveren aan de Midianieten, noemde hij Zijn altaar Jehovah-Shalom – de Heer onze vrede – om uit te roepen hoe God vrede kan geven in tijden van oorlog. Hij vernietigde zijn Vaders heidense altaar en dat gaf hem de bijnam Jebubaal, wat betekent: strijder tegen Baäl.
Zowel Mozes’ tabernakel als Salomo’s tempel bevatten een bronzen altaar. Voordat de priesters de heilige plaats in konden, moesten ze offeren om hun zonden te bedekken op het brozen altaar. Er moest eerst afgerekend worden met de zonde, voordat je Gods aanwezigheid kon benaderen. In de tempel staat een gouden altaar. Dit altaar werd gebruikt om wierook te branden, symbolisch voor gebed en aanbidding (Openbaring 5:8; 8:3-4). Het was direct geplaatst tegenover het voorhangsel voor het heilige, dat laat zien dat gebed en aanbidding God aan het hart gaat en onze hoogste roeping is. David begreep de symboliek: ‘Laat mijn gebed als wierook voor u zijn, het opheffen van mijn handen als het avondoffer' (Ps. 141:2).
Gods altaar
Toen Elia koning Achab confronteerde en de valse profeten van Baäl, op de Karmel, ‘repareerde hij het altaar van de Heer dat was afgebroken’ (1 Koningen 18:30). Gods altaar was verzaakt en vervangen met heidense altaren naar Baäl – de storm, de regen en de vruchtbaarheidsgoden werden aanbeden als ‘de rijder op de wolken’. Maar Baäl was krachteloos om regen te sturen in tijden van droogte of om vuur op het altaar te brengen. Toen deed Elia het ondenkbare – hij goot 12 bakken water over het offer van Gods altaar. Water was één van de meest waardvolle elementen in die tijd. In die periode had het meer dan drie jaar niet geregend. Meren waren opgedroogd. Maar een leeg altaar ontvangt geen vuur. Een man had de moed om het gebroken altaar te repareren en zie het gevolg: God zond vuur uit de hemel om het offer te verteren. Een zondig land bekeerde zich en het ging regenen. Een geestelijke overwinnning voor Israël.
Vervangen
Het altaar is zo lang genegeerd en is vervangen in veel levens, huizen en kerken. Een altaar is geestelijk heel belangrijk op veel manieren en het representeert een plek van offer, oordeel, dood, bekering, vergeving, verandering, gebed, aanbidding, overwinning, bevrijding en doorbraak. Het altaar is de plek waar ons eigen 'ik' sterft en ons overgeven aan Gods wil. De horens van dieren werden vaak geplaatst aan de vier hoeken van het altaar om het offer aan vast te binden (Ps. 118:27). Een hoorn is de kracht van een dier dat functioneert als een krachtig wapen. Op dezelfde wijze vinden we onze bron van kracht, en de sleutel tot geestelijke overwinning in het vernieuwen van de altaarervaring. Laten we net zoals Elia het gebroken altaar herstellen en kijken hoe God onze levens en omstandigheden verandert ten goede.
Praatmee