Gereformeerd-vrijgemaakten in Ulrum sluiten na 72 jaar hun kerkgebouw
"Er is te weinig jonge aanwas, de gemeenschap vergrijst. We moesten keuzes maken," zegt Menne van Dijk (68), voorzitter van de kerkenraad van de gereformeerd-vrijgemaakten (GKv) in Ulrum. Met de 127 leden die nog over zijn, werd de gemeente te klein om de vrijwilligersfuncties in het kerkbestuur te kunnen vullen, schrijft Trouw.
Ulrum speelt een belangrijke rol in de kerkgeschiedenis omdat de Ulrumse dominee Hendrik de Cock na aan geschil een eigen kerk oprichtte en de Nederlands Hervormde Kerk moest verlaten: de Afscheiding van 1834. Van daaruit zijn in de loop der jaren allerlei verschillende kleine gereformeerde kerken ontstaan. De vrijgemaakten bouwden na de Tweede Wereldoorlog in rap tempo een eigen zuil op met een eigen politieke partij (GPV), krant (Nederlands Dagblad) en scholen.
De kerksluiting van de allereerste GKv in Nederland is een teken aan de wand. Het kerkverband heeft met veel kerkverlating te maken. Vorig jaar verlieten 1530 mensen de kerk, een record, merkt Trouw op. Historicus Ewout Klei (37) verwijst naar het feit dat de GKv minder streng in de leer is geworden. "Als de leer minder streng is, stap je er ook gemakkelijker van af." Kerkenraadsvoorzitter Van Dijk beaamt dat de stap naar een andere kerk kleiner is geworden.
Op 30 september vindt in Ulrum de laatste vrijgemaakte dienst plaats. De kerk gaat in de verkoop. De vrijgemaakte gemeenschap verhuist straks naar Leens, straks nog de enige vrijgemaakte kerk in de regio met enkele honderden leden. Volgens de kerkenraad een noodzakelijke stap om jeugd en gezinnen binnenboord te houden.
Praatmee