Het gaat God niet om de wonderen
Pas op voor valse profeten, die in schaapskleren op jullie afkomen maar eigenlijk roofzuchtige wolven zijn. Aan hun vruchten zul je hen herkennen. (…)
Op die dag zullen velen tegen mij zeggen: ‘Heer, Heer, hebben wij niet in uw naam geprofeteerd, hebben wij niet in uw naam demonen uitgedreven, en hebben wij niet vele wonderen verricht in uw naam?’ En dan zal ik hun rechtuit zeggen: ‘Ik heb jullie nooit gekend. Weg met jullie, wetsverkrachters!’ (Matteüs 7:15-23)
Jezus zegt angstaanjagende dingen: mensen zullen profeteren en wonderen doen, maar God kent hen niet! Je zou er bang van worden.
Maar dat hoeft niet, want Jezus laat ons ook hier niet met onzekerheid of raadsels zitten. We hebben vorige keer Jezus’ voorbeeld gezien van de brede en de smalle weg, over de tegenstelling tussen regels en liefde. Dit hele gedeelte gaat nog steeds over de wet, over hoe we omgaan met Gods woord. In dat verband worden deze uitspraken ook duidelijk. Want Jezus zegt dat we valse profeten herkennen aan hun vruchten. Het is voor de hand liggend om onder de indruk te raken van grote dingen die mensen doen in Jezus’ naam. Maar dat zijn niet hun vruchten en dat is niet waar wij ze op moeten beoordelen. De vrucht die God in ons voortbrengt is liefde, vrede, zachtmoedigheid enz., zoals we lezen in Galaten 5. Dat is waaraan we de aanwezigheid van God kunnen herkennen bij onszelf en bij anderen.
Wonderen en tekenen zijn dus niet de vruchten waar Jezus het over heeft! God doet Zijn wonderen ook door slechte mensen heen. Wij zondigen allemaal iedere dag, maar God gebruikt ons toch. Maar de wonderen zijn niet waar het om gaat. Wonderen zijn geen doel, maar een middel. Het zijn tekenen van Gods grootheid. Maar alles wat we doen is waardeloos voor God als het zonder liefde is. Het gaat Jezus niet om wonderen, maar om liefde, onzelfzuchtige liefde. Dat is de vrucht die Hij in Zijn mensen wil zien groeien.
Denk eens aan de dag dat Jezus gekruisigd werd, na het verraad door Judas. Het was paasfeest, dus er waren mensen uit het hele land naar Jeruzalem gekomen. In de stad liepen op dat moment dus waarschijnlijk ook mensen rond die genezing hadden ontvangen door de handen van ... Judas! Hij was het jaar daarvoor immers net als de andere apostelen door Jezus uitgestuurd om de blijde boodschap te verkondigen en zieken te genezen (Lukas 10). Maar toen de apostelen daarna bij Jezus terugkwamen en enthousiast vertelden over de vele wonderen, zei Jezus dat die wonderen geen reden voor vreugde waren maar wel het feit dat hun namen in de hemel stonden opgetekend. Helaas heeft Judas later die relatie met God zelf in de waagschaal gesteld. Maar het laat wel duidelijk zien dat het niet gaat niet om wonderen maar om een relatie met God, om liefde. Als er liefde is, dan sta je in relatie met God en dan kent God jou dus, zoals Jezus hier zegt.
Mensen kunnen dus grote wonderen doen, net zoals Judas, zonder dat dat iets zegt over hun relatie met God. Wat voor God telt, is of ons hart en ons gedrag vervuld zijn van de grote wet: de liefde tot God en tot de naaste. Anders verkracht je de wet, zegt Jezus. Welke wet? De wet van de liefde, feitelijk onze enige wet.
Het is inderdaad een ernstige waarschuwing die Jezus hier geeft, maar niet iets om bang van te worden. De vrucht van de Geest wordt immers zichtbaar in mensen.
En liefde wordt ook zichtbaar, want dat gaat niet om woorden of gevoelens, maar om onze daden. De inspanning van je liefde, noemt Paulus dat (1 Thess. 1:3). Het doel van Gods onderricht is liefde, en liefde wordt zichtbaar in daden. Wanneer wij op de smalle weg van de liefde zijn, hoeven we ons dus niet bevreesd af te vragen of God ons zal kennen. Want dan zijn wij in God en God in ons (1 Joh. 4:12). Gekend en geliefd.
Arie-Jan Mulder is spreker en schrijver. Zijn boek over de Bergrede is als ebook verkrijgbaar. Klik hier om zijn website te bezoeken.
Praatmee