Van ‘tale Kanaäns’ naar de taal van God
Een kind uit mijn klas (groep 4) dacht dat het lang duurde voordat Jezus terugkwam omdat de huizen die Hij klaarmaakt heel groot zouden worden. Een ander kind uit de klas zei dat Jezus naar de hemel terugkeerde omdat Hij dan dichterbij is. Het duurt tenslotte uren voor je aan de andere kant van de wereld bent, in de hemel is Hij gelijk bereikbaar en altijd dichtbij.
Zomaar twee voorbeelden van de spraak en denkwijze van kinderen. Helder, eenvoudig en vol van groot vertrouwen. Er is geen woord van de ‘tale Kanaäns’ en geen oudhollands woord bij. Waarschijnlijk is het dogmatisch gezien niet correct. Maar is het daarom verkeerd? Als je een kind vraagt wat zijn vader allemaal kan zal dit heel veel zijn. Kinderen zijn vol van hun vader. Hij kan je opvangen, is heel sterk en weet alles. Hun vaders echter kunnen beamen dat ze lang niet alles weten en kunnen. Toch spreekt uit de lovende kinderstemmen een groot vertrouwen en liefde voor hun vader.
De woorden van de kinderen over Jezus hemelvaart wekten een verlangen in me op. Een verlangen om kinderlijk eenvoudig te denken. Om te zeggen: ‘Vader, ik hou van U. Vader, ik verlang naar de tijd die komen gaat.’ Ik ben geen Neerlandicus. Ook heb ik geen verstand van de oudhollandse taal. Maar juist die kinderlijk geformuleerde zinnen, niet opgedreund vanuit een catechisatieboekje, maar rechtstreeks vanuit het hart wekten mijn verlangen.
Vandaag besloot ik dat ik het zat was om altijd maar weer discussies te horen over Bijbelvertalingen, taalgebruik van predikanten en kerkgenootschappen. Kunnen we niet als christenen in heel Nederland geloven dat God het niet zo erg vindt hoe we spreken, als we maar leven voor Hem? Kunnen we niet geloven dat woorden, die uit een oprecht hart voor God komen, niet spottend of oneerbiedig zijn maar altijd getuigen van liefde voor die Hemelse Vader?
Hij komt terug. Net zoals dat Hij gegaan is. En dan zal deze God nog dichterbij zijn dan Hij ooit geweest is. Ik hoop dat als Hij terugkomt we tijd hebben om Hem te begroeten. Ik hoop dat we als Hij terugkomt een ogenblik onze discussies staken en Hem aanbidden. Ik hoop dat ik überhaupt woorden heb om Hem te begroeten. Ik hoop dat ik de woorden: ‘Vader, ik ben het niet waard om Uw zoon te zijn, maar maak me tot een knecht’ kan stamelen. Ik hoop dat als Hij terugkomt al onze woorden wegvallen en er plaats komt voor een eerbiedige, aanbiddende stilte waarin we luisteren hoe de engelen Zijn lof zingen en waarin we luisteren naar Zijn machtige stem.
Praatmee