God op een magische manier oproepen? Dat hoeft niet
Let op dat jullie de gerechtigheid niet beoefenen voor de ogen van de mensen, alleen om door hen gezien te worden. Dan beloont jullie Vader in de hemel je niet.
En wanneer jullie bidden, doe dan niet als de huichelaars die graag in de synagoge en op elke straathoek staan te bidden, zodat iedereen hen ziet.
Wanneer jullie vasten, zet dan niet zo’n somber gezicht als de huichelaars, want zij doen dat om iedereen te laten zien dat ze aan het vasten zijn.
En jullie Vader, die in het verborgene ziet, zal je ervoor belonen - (Matteüs 6:1-18).
Hier bespreekt Jezus drie verschillende thema’s als het ware in één adem: geven, bidden en vasten. De vanzelfsprekendheid waarmee hij er vanuit gaat dat dit voor ons gewone dingen zijn om te doen, is misschien al een reden om onszelf op dat punt eens te onderzoeken. Hoe 'gewoon' is geven, bidden en vasten in jouw leven?
Het zijn drie verschillende dingen, maar Jezus benadert ze op dezelfde manier: ga vooral niet huichelen, en doe het niet om gezien te worden en er waardering voor te ontvangen. En hij sluit deze drie thema’s af met de verzekering dat God in het verborgene ziet. Dit is de consequentie van de keus om God in ons hart te laten werken. Daar gebeurt het allemaal, en dat hoeft niet voor andere mensen geëtaleerd te worden. God zal er op reageren. Hij zal je er voor belonen, zegt onze vertaling. Dat betekent: hij zal er met daden op reageren. Geven, bidden en vasten zijn niet bedoeld om een reactie van mensen te krijgen. Als dat is waar je op uit bent, dan is dat ook je beloning, zegt Jezus. Dan krijg je eer van mensen, en verder niets. Maar als je wilt dat God handelt door je gave, je gebed en je vasten, richt je dan ook alleen op hem.
Het is trouwens wel erg mooi hoe Jezus spreekt over het geven: ‘gerechtigheid beoefenen’, noemt hij dat. Gerechtigheid is het op de been houden van een ander, zoals we eerder in deze Bergrede hebben gezien. Dat kan gedaan worden door allerlei daden om een ander te ondersteunen, maar het kan ook gewoon door geld te geven wanneer iemand dat nodig heeft.
Bij het bidden zegt Jezus nog ‘jullie niet eindeloos moeten voortprevelen, zoals de heidenen, die denken dat ze door hun overvloed aan woorden verhoord zullen worden’. Dat heeft te maken met een gewoonte uit die tijd. Als men iets gedaan wilde krijgen van een heerser, dan sprak men die aan met al zijn titels. En dat waren er vaak eindeloos veel. Maar als je niet eerst op zo’n manier de heerser alle eer gaf, dan werd er gewoon niet naar je geluisterd. En met goden deed men dat net zo. Dat komt voort uit de onderliggende gedachte dat de godheid eerst gunstig gestemd moest worden. Als men hem op de juiste manier aansprak, dan zou hij wel luisteren. De goden moesten als het ware eerst op een magische manier worden opgeroepen. Bij de God van de Bijbel is dat niet zo. Als Mozes bij de brandende braamstruik aan God naar zijn naam vraagt, zodat hij voor een volgende keer weet hoe hij hem op kan roepen, dan zegt God: mijn naam is ‘ik zal er zijn’. Met andere woorden: mij hoef je niet op te roepen zoals andere goden want ik ben er gewoon altijd.
Het is heidendom en magie als wij proberen God voor ons karretje te spannen door hem aan te spreken met bepaalde titels of formules. Dan willen wij zelf de situatie beheersen en zelfs God manipuleren. Maar we hoeven hem niet op te roepen, we hoeven hem niet te overtuigen. We kunnen gewoon met hem spreken van hart tot hart. Hij is er.
Nadat Jezus dat heeft uitgelegd, geeft hij zijn leerlingen het Onze Vader, dat prachtige gebed. Dat zullen we de volgende keer bespreken.
Arie-Jan Mulder is spreker en schrijver. Zijn boek over de Bergrede is als ebook verkrijgbaar. Klik hier om zijn website te bezoeken.
Praatmee