Ds. H. J. van der Veen over hulpeloze mensen en Elisa
In gedachte zie ik hen voor mij staan: een hulpbehoeftige weduwe, samen met haar twee hulpeloze kinderen. In haar uitzichtloze situatie wendt zij zich tot de profeet Elisa, die een behulpzame man Gods blijkt te zijn, schrijft ds. H. J. van der Veen in De Waarheidsvriend.
Een vrouw, een van de vrouwen van de leerling-profeten, riep tot Elisa om hulp en zei: 'Uw dienaar, mijn man, is gestorven, en u weet zelf dat uw dienaar de Heere vreesde. Maar nu is de schuldeiser gekomen om mijn beide kinderen als slaven met zich mee te nemen.’ (2 Kon.4:1)
In huis
Elisa laat zijn diaconale hart spreken als hij tegen de weduwe zegt: ‘Wat kan ik voor u doen? Vertel mij wat u in huis hebt.’ (2 Kon.4: 2) Elisa zet haar aan het werk. Hij geeft haar de opdracht om bij de buren lege kruiken te halen, de deur achter zich te sluiten en de olie in de kruiken te gieten. Terwijl zij daar mee bezig is, ontdekt zij dat het kleine kruikje in Gods zegenende hand meer dan voldoende olie bevat om alle vaten te vullen. Opgetogen brengt ze verslag uit bij Elisa. Hij geeft haar opnieuw een opdracht: ‘Ga de olie verkopen en betaal uw schuldeiser. En wat u en uw zonen betreft, u kunt leven van wat overblijft.’ (2 Kon.4:7)
Als nieuwtestamentische gemeente zien we achter Elisa de Heere Jezus oplichten. Hij is de behulpzame Man Gods, Die naar ons toe komt Hij en tegen ons zegt: ‘Wat kan Ik voor u doen? Vertel Mij wat u in huis hebt.’ Hij spoort ons eveneens aan om biddend gebruik te maken van de middelen, die Hij ons gegeven heeft. Hij wijst ons op de hulp, Die van boven komt. Want de olie in de kruik is het beeld van het werk van de Heilige Geest. Hij vervult ons hulpbehoeftige hart met de genade en de weldaden van Christus.
In de drie-enige God horen wij het diaconale hart kloppen. God de Vader dient ons door Zijn verkiezing tot zaligheid. Hij is de Schepper en de Onderhouder van ons leven. Hij verzorgt ons naar lichaam en ziel. Als onze hemelse Vader voorziet Hij
ons van alle goede gaven voor tijd en eeuwigheid.
God de Zoon dient ons door Zijn verzoening met God. Hij daalt vanuit de hemel neer naar de aarde. Hij neemt ons vlees en bloed aan. Hij gaat voor ons op weg naar het kruis op Golgotha. Hij verlost ons aan het vloekhout van de diepste nood van ons leven. Hij betaalt voor onze schuld door Zijn bloed te vergieten. Hij schenkt ons vrede met God.
God de Heilige Geest dient ons door Zijn heiliging van ons leven. Hij komt in ons hart wonen en werken. Hij schenkt ons het geloof en laat ons delen in de weldaden van Christus. Hij heiligt ons leven en schenkt ons tot het eeuwige leven.
Losprijs
Het hart van de Heere Jezus klopt van dienende liefde. Hij laat ons over het doel van Zijn komst naar deze aarde niet in het ongewisse. Hij herhaalt telkens opnieuw de reden van Zijn komst. Hij zegt Mattheüs 18:11: ‘Want de Zoon des mensen is gekomen om zalig te maken wat verloren is.’ In Mattheüs 20:28 zegt Hij: ‘…zoals ook de Zoon des mensen niet gekomen is om gediend te worden, maar om te dienen, en Zijn ziel te geven als losprijs voor velen.’ De evangelist verwondert zich daarover. Hij zegt eigenlijk: Ja, zelfs de Zoon des mensen is gekomen om te dienen! Hij is er niet op uit
om Zichzelf te handhaven ten koste van anderen, maar om Zichzelf op te offeren ten gunste van anderen. Hij néémt niet, maar Hij gééft.
De Heere Jezus gunt ons hier een blik in Zijn hart. Hij is de Koning van alle koningen, Hij is de Heere van alle heren. Hij is de Schepper van hemel en aarde. En deze grote God wordt mens. Ja wat meer is: Hij wordt slaaf! Hij is bereid het dienstwerk, het slavenwerk te verrichten. Hij wast de voeten van Zijn discipelen (Joh.13).
De Heere Jezus vernedert Zich echter nog dieper. Hij gaat niet alleen door de knieën, maar Hij gaat via Gethsémané op weg naar het kruis op Golgotha. En onderweg drinkt Hij de drinkbeker van het lijden tot op de bodem leeg. Hij vergiet Zijn bloed en Hij geeft Zijn leven.
Als Paulus daaraan denkt, weerklinkt het loflied in zijn hart. ‘Hoewel Hij in de gestalte van God was, het niet als roof beschouwd heeft aan God gelijk te zijn, maar Zichzelf ontledigd heeft door de gestalte van een slaaf aan te nemen en aan de mensen gelijk te worden. En in gedaante als een mens bevonden, heeft Hij Zichzelf vernederd en is gehoorzaam geworden, tot de dood, ja, tot de kruisdood.’ (Fil.2:6-8)
Ds. H. J. van der Veen is predikant van de hervormde gemeente te Sliedrecht. Lees de volledige tekst van dit artikel in De Waarheidsvriend van donderdag 19 april 2018. Klik hier om een abonnement op De Waarheidsvriend te nemen.
Praatmee