Eenzame Anna kreeg bezoek en las Psalm 121
We gaan op bezoek bij Anna. Halverwege een heuvel naast een restaurant parkeren we de auto: de rest moeten we lopen. Ik ben druk bezig de omgeving in me op te nemen.
Het heeft al dagen gesneeuwd en het uitzicht hier is prachtig. De stad is bedekt met een deken van wit en het maakt alles wat minder grauw. De sneeuw bedekt alle eventuele ‘ongerechtigheden’ en glinstert in het zonnetje. Terwijl ik foto’s en filmpjes maak, probeer ik de rest niet uit het oog te verliezen. Ze kronkelen de helling op, die overigens steeds steiler wordt. Overal ligt sneeuw. Aan de randen zo’n dertig centimeter en op het pad is het deels weggehaald. Een hond gromt dreigend naar me en ik ben heel blij dat hij achter hek zit.
Ik kijk toch even goed en zie dat hij echt niet bij me kan komen. Gelukkig maar, want hij lijkt mij niet heel goed gezind. Ik loop verder en het pad wordt behoorlijk steil. Van die betonblokken met de breedte van een tuinpad. De sneeuw is geschoven, maar niet helemaal weggehaald. Ik kijk goed waar ik mijn voeten kan zetten en klim omhoog. ‘Hoe ga ik straks beneden komen?’ schiet het door mijn hoofd. Dat zien we dan wel weer.
Bosnische gastvrijheid
De anderen zijn een huis binnen gegaan en ik ga ook door de deur. Een piepklein halletje, met rechts achter de deur een keukentje. Links ga ik de woonkamer in waar de rest al is neergestreken op een bank en een paar stoelen. Ondanks de leeftijd van de bewoonster – Anna – staat ze erop dat wij de stoelen nemen. Zelf blijft ze staan om koffie voor ons te maken. Later gaat ze zitten op een piepklein krukje, maar mijn voeten net op zouden kunnen. Ze lacht ons vriendelijk toe en is blij met ons bezoek. “ÄŒaj ili kafu?” vraagt ze: “Thee of koffie?” Op ons verzoek maakt ze een heerlijk kopje Bosnische koffie voor ons. Het pak koffie gaat ervoor open. Ook zet ze snacks voor ons neer. Wat een gastvrijheid! En dat terwijl wij haar een pakket winterhulp komen brengen.
Ze vertelt dat ze één dochter had, maar die is vorig jaar overleden. Tranen glimmen in haar ogen. Ze slikt en haar verdriet is op haar gezicht te lezen. Ze heeft drie kleinkinderen waarvan de jongste een deel van het jaar bij haar woont. Haar man is ook jaren geleden al overleden. Ze voelt zich soms eenzaam, geïsoleerd. Gelukkig kan ze zelf nog redelijk uit de voeten, maar met omstandigheden zoals ze nu zijn, durft ze niet de heuvel af. Ik begrijp wel waarom.
Een Psalm en een gebed
We lezen met elkaar Psalm 121. Waar komt onze hulp vandaan? Alleen van God, onze Maker, die ons liefheeft. Daarna bidden we voor deze mevrouw. Tomislav vertaalt. Anna wil ook graag voor ons bidden. Zo mooi hoe we elkaar in Christus meteen herkennen en er een band is. Dat blijft bijzonder.
We verlaten het kleine huisje. De golfplaten van het afdak zijn ‘verlengd’ met een stuk sneeuw. Het trapje af gaat nog wel, maar daarna komt de helling. Heel voorzichtig zoek ik mijn weg, maar ik kan toch niet voorkomen dat ik in de diepere sneeuw onderuit ga. Gelukkig is de sneeuw zacht en zijn mijn botten nog jong…
Dit artikel van Neelke de Fijter verscheen eerder op de website van Stichting Hulp Oost-Europa. Klik hier om het werk van de stichting te ondersteunen.
Praatmee