Waar de christelijke baarddiscussie vandaan komt
De historie van de bezwaren uit streng reformatorische kring tegen baarden gaat onder meer terug naar de jaren 60 van de vorige eeuw.
Vroeger werden lange haren en baarden en snorren bij mannen sterk geassocieerd met protest en revolutie in links radicale kringen. Vandaar werden vanuit onze kringen baarden en snorren mede als symbool van wereldgelijkvormigheid gezien (dat was breed over de reformatorische kerken verspreid, ook bijvoorbeeld PKN-predikant ds. H. Liefting heeft in een antwoord op Refoweb ruiterlijk toegegeven dat hij zijn baard niet laat groeien omdat hij bang is dat zijn prediking door sommigen in de gemeenten die hij dient minder zal worden ‘overgenomen’).
De oorspronkelijke protestbeweging van de 60-er jaren ligt inmiddels ver achter ons waardoor het argument in brede lagen van de reformatorische kerken niet meer speelt, zeker niet bij de jongere generatie. Toch is het niet-baarddragen nog steeds de mainstream in onze westerse cultuur: bij kopstukken in het bedrijfsleven ook in de politiek zijn baarddragers sterk in de minderheid. Zo telt het kabinet Rutte III geen enkele baarddrager. Ook meen ik op te merken dat hoe behoudender (in theologisch opzicht) het kerkgenootschap is, hoe minder baardgroei daar waarneembaar is.
In de kring van de Gereformeerde Gemeenten in Nederland is per synode (classis) besluit vastgelegd in 1995 dat attestaties niet mogen worden aanvaard van mannen die baarden dragen. Dat is in de Gereformeerde Gemeenten (synodaal) nooit als synodebesluit genomen, maar er zijn in sommige gemeenten wel soortgelijke gevoelens. Ik heb mij verontwaardigd over een wettische houding in dezen van een kerkenraad die louter op deze uiterlijke kenmerken zo'n eis stelt, maar ik kan mij goed voorstellen dat bij de kerkenraad ook zaken meespelen als eenheid en vrede in de gemeente en dat maakt mij voorzichtiger in mijn oordeel.
In het tweede deel van mijn oorspronkelijke antwoord ging het niet zozeer om mijn advies aan de vraagsteller, maar parallel aan mijn eerste deel over mijn verontwaardiging over de onverzettelijke houding van de jongeman ten opzichte van zijn kerkenraad. Zijn argument over het ontbreken van een Bijbels verbod op het simpele feit van de baard klopt, maar in zijn omstandigheden in de subcultuur van zijn context speelt ook de identiteit van zijn gemeente een rol. Zijn onverzettelijke houding stel ik dan ook onder kritiek en daaruit komt mijn advies: scheer je (baard) weg! (en kom dan terug om belijdenis te doen).
Dat zaakje op de hals behoort geen halszaak te zijn en daarom had ik het op prijs gesteld als mensen op de Facebookpagina van CIP.nl zich wat minder hadden laten gaan in de felle bewoordingen alsof hiermee de fundamenten van het christelijk geloof aan de kaak zouden worden gesteld. Kwesties als deze liggen gevoelig, dat blijkt. Hanteren van een scherp scheermes is niet zonder gevaar en er kan zo maar bloed gaan vloeien.
Niet elk mes of op een mes gelijkend voorwerp is voor dit werk geschikt. Een scherpe tong of een scherp verwijt voldoet niet, evenmin als een botte bijl. Het Woord van God is scherp en tweesnijdend (Hebr. 4:12). Mattew Henry zegt bij deze tekst: Waardoor bij gelijkenis te kennen gegeven wordt, dat Gods Woord op de ene zijde de harten verslaat door de overtuiging der zonden en straffen, die de mens heeft verdiend, en aan de andere zijde de harten zuivert, en de kwade begeerlijkheden doodt, om voor Christus voortaan te leven.
Ik heb in mijn antwoorden geprobeerd de aandacht te verleggen van de baard, een kwestie die de sop van het scheerzeep nog niet eens waard is, naar het laatste uit het citaat van Henry: Wat beweegt ons? Gaat het ons erom ons leven te kunnen en mogen leiden, of leven wij ons leven voor Christus? Dat is mij kennelijk, gelet op de vele negatieve reacties, niet geheel gelukt.
Mensen die reageerden verweten de kerkenraad in kwestie onverdraagzaamheid jegens de baarddrager, en in dezelfde haal van het scheermes werd een wond opengereten over het sektarisch karakter van de Gereformeerde Gemeenten in zijn geheel. Ik heb in de reacties weinig wederzijdse verdraagzaamheid gemerkt. Elkaar de voeten wassen is echt wat anders dan elkaar een scheerbeurt geven. Over het algemeen scheer je jezelf, of je laat het over aan een barbier, die hiervoor doorgestudeerd heeft. Hoe dan ook, elke scheerbeurt vraagt om de verzachtende scheerzeep van de verdraagzaamheid, van de Geest van Christus om de ander uitnemender te achten dan jezelf.
Ik hoop dat het - met deze toelichting als aftershave - wat minder jeukt en kriebelt. Maar tijdens het uitwisselen van de kus der liefde uit 1 Petrus 5:14 zal het bij een teergevoelige huid altijd wel een beetje blijven schuren, zeker als je jezelf niet dagelijks scheert. Mijn dagelijkse zonden prikken er telkens weer doorheen.”
J. P. van den Brink is ouderling binnen de Gereformeerde Gemeenten en woonachtig in Eindhoven. Lees hier de volledige beantwoording van de ouderling op de vervolgvraag van de vragensteller via Refoweb.nl.
Praatmee