God beschouwt ons als reeds volmaakt
Wij zijn voor eens en voor altijd 'volmaakt' gemaakt: ‘Want met één offer heeft Hij tot in eeuwigheid volmaakt hen die geheiligd worden’ (Hebreeën 10:14). Ik neem dit vers vaak stukje voor stukje met mensen door om ze te helpen de volledige betekenis ervan te gaan zien. Onlangs had ik op de radio een gesprek met Karen, een jonge vrouw die al jarenlang gebukt ging onder een groot schuldgevoel. Nadat we Hebreeën 10:14 hadden gelezen vroeg ik haar:
‘Karen, wat zegt dit vers over jou?’
‘Ik ben tot volmaaktheid gebracht.’
‘Voor hoelang ben je volmaakt gemaakt?’
‘Voor altijd,’ antwoordde ze.
‘Hoe is dat gebeurd, Karen?’, ging ik verder. ‘Omdat wat je doet volmaakt is?’
‘Nee,’ zei ze. Ze aarzelde een moment. ‘Er staat: ‘met één offer’. Het is om wat Jezus voor ons deed.’
‘Karen, als dat waar is, en dit is wat er in de Bijbel staat, wat voor gevoel geeft dat jou dan?’
‘Het maakt me gelukkig… vrij. Het maakt dat ik God beter wil leren kennen. Het maakt dat ik meer van Hem wil houden.’ Karen begreep het.
Veel mensen vragen zich af hoe het komt dat ze het zo moeilijk vinden om God lief te hebben, ook al geloven ze, dat ze dat zouden moeten doen. Het antwoord op die vraag is niet zo moeilijk te geven; het staat in 1 Johannes 4:10,18 en 19: ‘Hierin is de liefde, niet dat wij God lief hebben gekregen, maar dat Hij ons liefhad en zijn Zoon zond als verzoening voor onze zonden. Er is in de liefde geen vrees, maar de volmaakte liefde drijft de vrees uit; want de vrees veronderstelt straf, en wie vreest, is niet volmaakt in de liefde. Wij hebben Hem lief, omdat Hij ons eerst liefhad.’
Bonnie is een goede vriendin van me. Ze kampte jarenlang met afschuwelijke depressies en had zelfmoordneigingen. Ze had haar uiterste best gedaan – meer dan dat – om ’goed genoeg’ te kunnen zijn en door God aanvaard te worden. Toen hoorde ze de boodschap dat God haar goedkeurde en in Christus aanvaardde, en dat ze in Hem een nieuwe identiteit bezat. Ze zei: ‘Ik probeerde en probeerde maar om van God te houden. Dat was me geleerd, het werd van me verwacht. Ik had het idee dat ik van Hem moest houden, maar ik merkte dat het me niet lukte. Het zat gewoon niet in me, totdat ik ontdekte hoezeer God van mij hield. Daarmee stopte de worsteling om te proberen van Hem te houden. Vanaf dat moment werd houden van God het meest vanzelfsprekende wat ik kon doen.’
We moeten de liefde van God ontvangen en gaan rusten in het feit dat Hij ons volkomen aanvaardt, voordat we die liefde ooit kunnen beantwoorden. Hoe meer we ontdekken over Gods liefde, hoe meer we die dagelijks gaan ervaren en des te meer we zullen gaan reageren in liefde voor Hem en voor anderen.
Het Nieuwe Testament beschrijft heel helder en zonder voorbehoud wie wij zijn in Christus, het gaat ons bevattingsvermogen bijna te boven. Het probleem is niet dat we het maar moeilijk kunnen geloven, maar dat veel mensen de neiging hebben die boodschap af te zwakken. Ze nemen er wat afstand van en zeggen: ‘Het staat dan wel zo in de Bijbel, maar wat ermee bedoeld wordt is…’ Ontkracht het niet! Er wordt echt precies bedoeld wat er staat! Wij zijn tot volmaaktheid gebracht. In onze eigen ogen? Nee. In ons gedrag? Nee. We zijn volmaakt aanvaardbaar in de ogen van God.
Wij hebben daar moeite mee omdat we het leven benaderen op basis van wat waarneembaar is, en niet op basis van geloof. Wat is geloof? De Bijbel definieert het: ‘Het geloof nu is een vaste grond van de dingen die men hoopt, en een bewijs van de zaken die men niet ziet’ (Hebreeën 11:1). Als het om zichtbare dingen zou gaan, zouden we er helemaal geen geloof voor nodig hebben. Geloof wil zeggen dat je een belofte van God hoort en in overeenstemming daarmee handelt, ongeacht wat je ziet.
Wij zijn ‘vervolmaakt’: ‘Want in Hem woont heel de volheid van de Godheid lichamelijk. En u hebt de volheid ontvangen in Hem, die het hoofd is van iedere overheid en macht ‘(Kolossenzen 2:9,10). Kun je iets toevoegen aan volheid? Nee. Vol is vol.
Ik ben opgegroeid in de staat Indiana. De hele streek stond vol appelbomen en als kinderen plukten we onrijpe appels waarmee we gevechten hielden. Zo’n gevecht was de moeite waard als ik één van mijn vrienden een appel tegen het hoofd had weten te smijten. Waren die appels volmaakt? Jazeker. Alles wat ze ooit zouden kunnen zijn zat er in. Maar waren ze rijp? Nee.
We zijn in Christus tot volmaaktheid gebracht: we zijn vergeven, vrijgekocht en geestelijk levend gemaakt. De rechtvaardigheid van Christus maakt dat we zonder enige reserve aanvaard worden. Maar zijn we volkomen rijp? Nee. Dat zal pas gebeuren op de dag van de opstanding uit de doden, wanneer we een nieuw lichaam ontvangen dat naadloos past bij de verrezen geest die we nu al bezitten.
God heeft nog heel wat werk aan ons te verrichten en moet ons nog een hoop laten zien. Het is alsof we een onzichtbaar bord op ons borst dragen: ‘werk in uitvoering’. Als we zo naar elkaar zouden kijken, zou ons dat al een stuk verdraagzamer en meer vergevingsgezind maken. Totdat al dat werk is gedaan, kunnen we er zeker van zijn dat God ‘die in u een goed werk begonnen is, dat voltooien zal tot op de dag van Jezus Christus’ (Filippenzen 1:6). Wij zijn ons soms pijnlijk bewust van hoe moeizaam en traag dat groeiproces is, maar God beschouwt ons als reeds volmaakt. Laatst zei ik dat op deze manier tegen een radioluisteraar: ‘God zal je nooit een grammetje meer of minder liefhebben of accepteren dan Hij op dit moment doet.’ Op die waarheid kan een mens zijn leven bouwen!
Dit fragment is afkomstig uit het boek 'Echt christendom'. Klik hier om het boek te bekijken of te bestellen.
Praatmee