Wat 'ja' zeggen tegen God eigenlijk betekent
"Wie in de belijdenisdienst ja zegt tegen God, beleeft een hoogtepunt in zijn of haar leven. Maar wat zeggen we eigenlijk met dat korte woordje ja? Wie of wat belijd ik daarmee?," vraagt ds. J. C. Schuurman in De Waarheidsvriend.
Ons eigen geloof
"In de belijdenisvragen gaat het vooral om de Heere Jezus. Door op Hem gefocust te zijn leren we het af om te veel op onszelf te zien. Het is altijd weer een valkuil dat ik zelf een goede christen wil zijn, iemand met een sterk geloof. Misschien herkennen we het wel. In de praktijk valt het echter zo tegen. We vallen met ons eigen geloof dikwijls om. Het ene moment denk ik dicht bij God te leven, maar het andere moment kan de twijfel me zomaar overvallen.
Gelukkig betekent belijdenis doen niet dat we het van ons geloof verwachten, of dat ik zelf het jawoord zal waarmaken. Nee, we belijden in de eerste plaats dat de Heere Jezus alles voor ons is en dat we het volstrekt van Zijn genade verwachten. Op ons eigen geloof kunnen we niet steunen maar wel op Hem.
In de belijdenisgroep in onze gemeente gaven de jongeren deze winter meer dan eens aan dat je niet belijdt dat je zo’n goede gelovige bent, maar wel dat je niet zonder Jezus kunt.
Drie-enige God
Nu zouden we kunnen vragen of die focus op Jezus wel terecht is. In de eerste belijdenisvraag gaat het immers over de drie-enige God. We geloven niet alleen in Jezus Christus, maar ook in God de Vader en in de Heilige Geest. Dat is helemaal waar.
We zijn trouwens ook gedoopt in de Naam van de Drie-enige. De meesten die belijdenis doen, kregen als kind al het teken van de heilige doop. En als dat niet het geval was, wordt iemand op de belijdeniszondag alsnog gedoopt. In de doop zet God Zijn driemaal heilige Naam op ons leven, opdat we Hem (er)kennen als Vader, Zoon en Geest.
Toch zien we in de Bijbel rond geloven en belijden een concentratie op de Heere Jezus, zonder dat dit ten koste van de Vader en de Geest gaat. De hemelse Vader wordt juist geëerd als wij de Zoon liefhebben en volgen. En de Geest zorgt er van harte voor dat Jezus bij ons in beeld is. Daarom draait het in de belijdenis van Petrus om de vraag Wie Christus is (Matt.16:16). En de heidense kamerheer wordt gedoopt, omdat hij gelooft ‘dat Jezus Christus de Zoon van God is’ (Hand.8:37).
Jezus is Heere
Treffend is ook wat Paulus schrijft in Filippenzen 2:11: ‘en elke tong zou belijden dat Jezus Christus de Heere is’. In de tijd van het Nieuwe Testament was dit de eerste geloofsbelijdenis. Korter en krachtiger kan het niet. Je kunt het bij wijze van spreken op de nagel van je duim schrijven: ‘Jezus is Heere!’ Maar het is wel een belijdenis die heel het geloof en de inhoud ervan omvat.
In het Grieks staat het woord Kurios. Dat betekent zoiets als eigenaar, heerser, machthebber. Eigenlijk is het een hoge titel die ook door de Romeinse keizer werd gedragen. Hierdoor kwamen de eerste christenen voor een ingrijpend dilemma te staan. Wie is jouw Kurios, Jezus of de keizer? Veel gelovigen hebben hun keus voor Christus met de dood moeten bekopen. Toch stond hun Heere voor hen in. Dwars door het sterven heen waren ze in Zijn doorboorde handen geborgen."
Ds. J. C. Schuurman is predikant van de hervormde gemeente te Capelle aan den IJssel en lid van het hoofdbestuur van de Gereformeerde Bond. Zijn volledige artikel is te lezen in De Waarheidsvriend. Klik hier om De Waarheidsvriend te ontvangen.
Praatmee