Christen mag geen belijdenis doen vanwege zijn baard
'Bij mijn gemeente volg ik de belijdeniscatechisatie. Nu heeft de kerkenraad mij aangesproken op het dragen van een baard omdat dit volgens hen in strijd is met de identiteit van onze gemeente.' Dit vertelt een vragensteller in de vragenrubriek van Refoweb.nl.
De vragensteller vervolgt: 'Omdat zij geen enkele Bijbelse grond hadden voor het afscheren van mijn baard, heb ik dit geweigerd. Dit resulteert erin dat ik geen belijdenis mag afleggen binnen de gemeente.' Hij vraagt zich af of de kerk - aangesloten bij de Gereformeerde Gemeenten (GerGem) - gelovigen op basis van dit argument mag weigeren. J. P. van den Brink, een ouderling uit Eindhoven en aangesloten bij de GerGem, geeft antwoord.
De ouderling keurt de houding van de kerkenraad af. "Het is toch van de zotte. Er zijn zoveel Bijbelse voorbeelden van kinderen van God die een baard hebben gedragen en door de profeet Jesaja wordt geschreven hoe het afscheren van de (hoeken van de) baard een teken van rouw en boete is, dus in het gewone leven droegen mensen in de Bijbel gewoon een baard. En wat te denken van grote namen uit de kerkgeschiedenis, Calvijn (de reformator) met zijn karakteristieke sik.
Wat is er in onze kring een hang naar uiterlijke dingen, die het wezen van het Christen-zijn nog niet eens raken. Laten we daar toch eens mee ophouden! Dat verheffen van bijzaken tot hoofdzaken. (..) In jouw persoonlijke situatie, in de context van de identiteit van jouw gemeente (toch een deel van Gods Koninkrijk?) zou ik willen zeggen: Scheer je baard af, doe belijdenis en oefen je erin om Jezus’ voetstappen te drukken. Daar zul je blijdschap in mogen ervaren!
En geen chagrijn, als je je op moet gaan zitten winden over wat wettische christenen allemaal wel dan niet vinden. Daar moet je leren boven te staan. En ik haast mij erbij te zeggen, dat ik mij goed voor kan stellen dat de eis die jouw kerkenraad aan jou stelt niet voortkomt uit wetticisme of uit heersdwang, maar uit oprechte liefde en in hun verantwoordelijkheid om de vrede in de gemeente te dienen."
Van den Brink verwijst naar Jesaja 50:6, waar geprofeteerd is dat men bij Christus de baardharen tijdens zijn bespottingen hebben uitgetrokken. Sommigen concluderen daaruit dat het scheren van een baard gemotiveerd wordt uit de navolging van Christus in Zijn lijden. De ouderling verwijst naar een eerder gegeven antwoord van ds. C. G. Vreugdenhil. De predikant verklaarde dat de Bijbel het dragen van snorren en baarden niet verbiedt.
Praatmee