Eline Rosenhart: "In iedere generatie staat een Jodenhater op"
“In Israël word ik voortdurend met de gevolgen van de Holocaust geconfronteerd. Die collectieve herinnering komt telkens weer naar boven.” Eline Rosenhart woont alweer zes jaar in de Israëlische stad Tel Aviv. Ze heeft een tweeluik geschreven over Hadassah.
De ene Hadassah leeft ten tijde van het Perzische rijk en gaat een confrontatie aan met de koning, de ander is een jong meisje in Hamburg dat in 1938 vlucht naar Amsterdam. CIP.nl sprak met de auteur over haar roman ‘Ik zal verborgen zijn.’
Je schrijft over twee vrouwen met dezelfde naam die strijden voor een volk dat wordt bedreigd in zijn bestaan. Een Hadassah in het Perzische Rijk en een Hadassah in Nederland ten tijde van de Tweede Wereldoorlog. Met welke typen vrouwen komen we in aanraking?
“De Hadassah die opgroeit ten tijde van de Tweede Wereldoorlog is jong wanneer ze met haar ouders, broer en zussen noodgedwongen verhuist van Hamburg naar Amsterdam. Haar broer wordt op kindertransport gezet naar Engeland, maar de rest van de familie blijkt niet ver genoeg te zijn gevlucht. Op een gegeven moment besluit Hadassah om zich aan te sluiten bij het verzet; zonder te weten waar ze nu echt aan is begonnen. Ze beschikt over een sterk doorzettingsvermogen en wordt gehard door haar ervaringen.
De Hadassah uit het Perzische rijk - gebaseerd op het Bijbelboek Esther - is zeer geïnteresseerd in alles wat zich om haar heen afspeelt. Ze is uitzonderlijk: ze heeft leren lezen en schrijven en volgt de politieke ontwikkelingen. Op een nacht wordt ze tegen haar wil meegenomen naar het paleis van de Perzische koning Achasjverosj. Ondanks haar wanhoop krijgt ze zicht op het hogere plan waarin zij een rol mag vervullen. Ze wordt door de koning Achasjverosj uitgekozen als koningin.”
Wat is de overeenkomst tussen de Hadassah uit het Perzische rijk en haar naamgenoot uit de Tweede Wereldoorlog?
“Ze worden allebei in een situatie geplaatst waarin ze niet terecht wilden komen. Desondanks doen ze alles wat in hun vermogen ligt om hun volk te redden; daarbij zetten zij hun eigen leven op het spel. Beiden verbergen hun identiteit om hun doel te bereiken.”
Ondanks het feit dat het in beide verhalen gaat over Jodenhaat onderstreept de auteur dat “de ene vorm van Jodenhaat de andere niet is.” “In de tijd van koning Achasjverosj werden de Joden vooral gezien als vreemdelingen die de koning ontrouw waren. Na die tijd werden Joden door velen gezien als ‘de moordenaars van Christus.’ Op basis daarvan hebben ‘christenen’ Joden eeuwenlang vervolgd. Adolf Hitler ging nog een stap verder door mensen te selecteren op basis van ras. In zijn tijd waren Joden dan ook kansloos, of zij nu geassimileerd waren of niet. Ook als Joden het joodse geloof zouden afzweren, werden ze gezien als minder dan menselijk.”
Het ‘christelijke’ karakter van Europa heeft de Jodenvervolging in de Tweede Wereldoorlog niet kunnen voorkomen. Hoe kijk jij naar de rol van het christendom in die tijd?
“De veelal gangbare gedachte dat Joden de moordenaars zouden zijn van Christus, heeft tot gevolg gehad dat ‘christenen’ ervan overtuigd waren dat Joden daarvoor zouden moeten boeten. Dit gedachtegoed gaat geheel in tegen de boodschap van de Bijbel. De kerk heeft tijdens de Tweede Wereldoorlog ook beschamend weinig gedaan om de Jodenvervolging tegen te gaan. In sommige gevallen heeft de kerk zelfs antisemitisme aangewakkerd. Er zijn afschuwelijke dingen gedaan tegen Joden in de naam van Christus, de Joodse Messias.”
In je boek schrijf je over een christelijk gezin dat Hadassah en haar familie heeft opgevangen in Drenthe. Een deel van dat christelijke gezin nam ook deel aan het verzet.
Waren er relatief veel christenen die zich tijdens de Tweede Wereldoorlog tegen de nazi’s verzetten?
“Ik denk dat veel Nederlanders een heroïsch idee hebben bij het verzet. In werkelijkheid gingen niet heel veel mensen het verzet in. Ook het aantal christenen in het verzet was zeer beperkt. Bovendien namen mensen om verschillende redenen deel aan het verzet. Een deel wilde de strijd aangaan met het onrecht, maar anderen deden het om het geld of de spanning die het met zich meebracht. Dit heb ik ook geprobeerd te verwerken in mijn verhaal. De verschillende mensen die Hadassah tegenkomt in het verzet hebben allemaal hun eigen motieven en hun eigen doel.”
Uiteindelijk komt de Hadassah uit de Tweede Wereldoorlog in het toenmalige Brits mandaatgebied Palestina terecht. Hoe bereikt ze dit gebied?
“Na de Tweede Wereldoorlog besluit Hadassah om naar het Brits mandaatgebied Palestina te gaan. Per trein arriveert zij in Marseille. Vanuit de Franse kustplaats reist ze per boot verder naar het mandaatgebied Palestina. Het ging om illegale immigratie. De Britten hadden strikte quota ingesteld en lieten Joodse immigranten maar mondjesmaat toe. Joodse DP’s (displaced persons) in Europa, zoals Hadassah, hadden daar geen boodschap aan. Veel immigranten werden na aankomst gevangen gezet in detentiekampen. Hadassah komt in detentiekamp Atlit terecht, ten zuiden van Haifa. Ik heb Atlit bezocht. Qua uiterlijk leek Atlit op een concentratiekamp. Voor Joden die uit de concentratiekampen kwamen is de gevangenneming door de Britten zeer traumatisch geweest.”
Hoe verklaar je het antisemitisme in Europa, ruim zeventig jaar naar de Holocaust?
“Antisemitisme is van alle tijden,” antwoordt Eline. “Zelfs vlak na de Tweede Wereldoorlog zijn er Joden vermoord die terug naar ‘huis’ probeerden te keren. De behandeling van Joden na de oorlog is ook een onderwerp dat aan bod komt in mijn boek. Wanneer Hadassah terugkeert uit Oost-Duitsland naar Nederland, is er geen begrip voor wat ze heeft meegemaakt. Ze wordt zelfs door sommige mensen nog steeds gezien als vuil dat uit de weg geruimd moet worden.”
“Tegenwoordig is er nog steeds antisemitisme in Europa. Dit manifesteert zich op verschillende manieren. Soms neemt het de vorm aan van pure Jodenhaat, soms in combinatie met Holocaustontkenning en soms een vorm waarbij Europese Joden kwaad wordt aangedaan voor de politieke beslissingen die Israël neemt.”
“Geschiedenis is nooit volledig objectief,” zegt Eline. “Mensen herinneren wat ze willen herinneren en vergeten wat ze willen vergeten. Maar de Bijbel roept ons op om de geschiedenis die is opgetekend in het Bijbelboek Ester, jaarlijks te herinneren en daarvan te leren. Deze geschiedenis is exemplarisch voor antisemitisme door de eeuwen heen en is nog steeds actueel. Laten we deze geschiedenis nooit vergeten.”
Eline: “In iedere generatie staat een Haman (een Jodenhater - de tweede man achter de Perzische koning Ahasveros, red.) op. Het is aan ons om ‘een Hadassah’ te zijn. Die boodschap wil ik vooral meegeven.”
Praatmee