Piet Vergunst: Kunnen we een inclusieve kerk zijn?
"Ineens hoor je het begrip om je heen, hangt het als het ware in de lucht: een ‘inclusieve kerk’. Velen willen dat vooral dit de Protestantse Kerk kenmerkt. Ook scriba dr. R. de Reuver noemde de Protestantse Kerk een inclusieve kerk. Maar, kan dat wel: inclusief kerk zijn?," vraagt Piet Vergunst zich af in De Waarheidsvriend.
"Wie pleit voor ‘inclusief’, die is een voorstander van de aanvaarding van verscheidenheid, die is van mening dat verschillen niet doorslaggevend zijn. We kennen de term ‘inclusief onderwijs’, waarbij kinderen met een leerstoornis of een handicap geen speciaal onderwijs volgen, maar waarbij de specifieke hulp in de gewone school naar het kind gebracht wordt. Inclusief onderwijs gaat zo nog verder dan geïntegreerd onderwijs, waarbij een kind zich moet aanpassen aan de reguliere schoolsituatie.
Arbeidsmarkt
We kennen ook inclusieve werkgevers, mensen die diversiteit in hun bedrijf stimuleren, die mensen in dienst nemen die een grote afstand tot de arbeidsmarkt hebben. Daarbij denk je aan mannen en vrouwen met een chronische ziekte, met een psychische kwetsbaarheid.
Inmiddels wordt het begrip ‘inclusief’ ook met de kerk verbonden.
Het meest nadrukkelijk gebeurde dit tijdens de laatste vergadering van de synode, in november jl. In een door emoties gestempelde vergadering spraken de afgevaardigden over de inzegening van homoseksuele relaties. Op deze pagina’s is er uitvoerig over bericht.
Besluiten konden er die middag niet genomen worden, maar een conclusie was er wel, namelijk dat we een inclusieve kerk zijn, waarmee bedoeld werd dat er ruimte is voor iedereen, dat er gelijkheid heerst. In de slotverklaring verwoordde de scriba, dr. R. de Reuver, het zo: ‘De Protestantse Kerk is een inclusieve kerk, staat voor die ene tafel waar we brood en wijn met elkaar delen, waar we delen dat God beide zonen ziet, uit liefde, zowel homo’s als hetero’s. Waar ook degenen bijhoren die innerlijk geen ruimte zien om een homohuwelijk in te zegenen.’
Dwang en macht
Ook in een veilige kerk, waar elk mens welkom is, waar de liefde en genade van God aan iedereen verkondigd wordt, mag echter de vraag naar de waarheid gesteld worden. Al in 1980 schreef de bekende Franse filosoof Michel Foucault dat ‘waarheid slechts voortgebracht wordt door verscheidene vormen van dwang en de daarbij horende regelmatige uitoefening van macht’. Onder invloed van deze woorden is in de samenleving de gedachte gaan leven dat wie meent de waarheid te verwoorden, poogt macht en controle over andere mensen te krijgen. Inzake tal van thema’s zien we ‘waarheid’ daarom botsen op de vrijheid van het individu, op de mens die regie heeft in en over zijn eigen leven.
Overtuigingen vereist
Het is in dit verband dat de Amerikaanse theoloog Tim Keller ons – dat is: de Protestantse Kerk in Nederland, in haar actuele vragen – helpen kan. Al jaren ademt Keller in de wereld van hoogopgeleide Amerikanen en neemt hij vragen van ongelovigen aan het Evangelie serieus. In zijn boek In alle redelijkheid. Christelijk geloof voor welwillende sceptici, sinds 2008 in het Nederlands beschikbaar, schrijft hij ‘dat gemeenschappen nooit volledig inclusief kunnen zijn’.
Keller: ‘Om lid te zijn van de christelijke gemeenschap vereist het christendom bepaalde overtuigingen. Het christendom staat niet open voor iedereen. Volgens critici zaait dit in sociaal opzicht verdeeldheid.’ Hij betoogt dat elke gemeenschap gezamenlijke morele overtuigingen moet hebben, dat het een versimpelde manier van denken is om uit te gaan van de rechten van elk individu ten opzichte van de gemeenschap.
Een illusie
Wat de maatschappij in het Westen betreft verwoordt de Amerikaanse theoloog dat een toewijding aan de rede, aan rechten en aan gerechtigheid haar basis vormt én dat de omschrijving van gerechtigheid niet zonder een bepaalde overtuiging kan. ‘Het idee van een volstrekt inclusieve gemeenschap is daarom een illusie.’
Een gemeenschap moet haar leden daarom op overtuigingen en levenspraktijken blijven aanspreken. Als hij deze lijn toepast op het leven van de kerk, zegt Keller tot slot dit: ‘We moeten zeer kritisch zijn wanneer christenen niet-gelovigen veroordelen en zich ongenadig opstellen. Maar we moeten kerken niet bekritiseren voor het aanleggen van lidmaatschapscriteria die in overeenstemming zijn met hun overtuigingen. Want dat moet iedere gemeenschap doen.’
Betrouwbare gids
Ten aanzien van voor de kerk essentiële thema’s hebben we het belijden nodig. Ruim zes jaar geleden onderstreepte de synode dat zelf ook, toen de nota ‘Spreken over God’ aanvaard werd, min of meer het antwoord op het manifest van een atheïstische dominee, die later het boek God bestaat niet en Jezus is zijn zoon schreef. Wie met allerlei esoterische wijsheden aankomt, het bestaan van God loochent, die kan op geen enkele wijze claimen dat de kérk dit tot haar boodschap moet maken.
Gesprek over het verstaan van de woorden van God, dat zal in de kerk blijven. We hoeven daarbij niet voortdurend zelf het wiel uit te vinden, maar hebben in de belijdenis een betrouwbare gids ontvangen. De kerk besefte dat toen ze de belijdenis in haar grondslag een plaats gaf én toen ze in haar kerkorde opnam dat ‘de Heilige Schrift de enige bron en norm is voor de kerkelijke verkondiging en dienst’. De enige bron – dat is best exclusief, toch?"
Praatmee