De Dordtse Leerregels na 400 jaar: Gods vaste belofte
"Het jongste belijdenisgeschrift dat behoort bij de drie Formulieren van enigheid, wordt veelal afgekort met DL. Er is alle reden om die letters te duiden als ‘Dordts loflied’. De Zoon van Gods liefde, de gekruisigde Christus, komt op de plaats waar ik verloren moest gaan," schrijft ds. J. J. ten Brinke in de Waarheidsvriend.
"Voor velen lijkt de uitverkiezing een donkere wolk. Des te opvallender is het dat je in de Bijbel helemaal geen tobbers over de uitverkiezing tegenkomt. We ontmoeten wel zangers die een loflied zingen en vervuld zijn met blijdschap over de verkiezende God. Stel dat we het zwart op wit zouden hebben, als was het een briefje uit de hemel: ‘Uitverkoren door God.’ Zou het ons dichter bij de Zaligmaker brengen? Om te leren zingen van Gods verkiezende liefde, zullen we net als onze belijdenis ergens anders moeten starten. We moeten niet beginnen bij de ontstellende hoogte van Gods verkiezing, maar in de ontzaglijke diepte van onze verlorenheid.
Wit op zwart
In de eerste vijf artikelen van hoofdstuk I kom je het woord verkiezing in het geheel niet tegen. ‘Aangezien alle mensen in Adam gezondigd hebben en de vloek en de eeuwige dood verdiend hebben...’ Alle mensen staat er. Daar horen wij bij. Ik ook. Zwarter kan ons leven niet getekend worden. De mens is geen slachtoffer, maar schuldige. En God doet geen onrecht... Zó kijkt God er tegenaan. Zo klinkt het lied vanuit de diepte. Niet omdat we het begrijpen, maar omdat God het openbaart.
En daar, tegen die inktzwarte achtergrond, blinkt het helderwitte licht van het Evangelie. Juist daar waar alle hoop ons ontvalt, zoekt God de mens op. Het klinkt wit op zwart: ‘Hierin is de liefde van God geopenbaard dat Hij Zijn eniggeboren Zoon in de wereld gezonden heeft...’ Waar het inktzwart geworden was, zond God Zijn Zoon.
En niet alleen Zijn Zoon, Hij zond en zendt ook verkondigers van de zeer blijde boodschap. Zo intens goed is God. Het is het helderwitte licht van het Evangelie dat indringt in de inktzwarte duisternis van onze verlorenheid. Wit op zwart betekent oneindig veel meer dan zwart op wit. De Zoon van Gods liefde, de gekruisigde Christus, op de plaats waar ik verloren moest gaan. ‘De toorn van God blijft op hen die dit Evangelie niet geloven. Maar die het aannemen en de Zaligmaker Jezus met een waarachtig en levend geloof omhelzen, worden door Hem van het verderf verlost en ontvangen door Hem het eeuwige leven.’
Een poort
Wij geloven niet in ‘de verkiezing’, maar wel in ‘de verkiezende God’. Die God is het, Die zondaren roept en nodigt: ‘Laat hij die dorst heeft, komen; en laat hij die wil, het water des levens nemen, voor niets.’ (Op.22:17b) Wie kwam en dronk, belijdt het van harte mee: ‘Uit genade bent u zalig geworden, door het geloof, en dat niet uit u, het is de gave van God.’ (Ef.2:8) Vanuit de vreugde over Gods Evangelie zingt onze belijdenis over ‘een onuitsprekelijke troost’ (I.6) en vanuit de ernst van datzelfde Evangelie rekent onze belijdenis met een ‘verdraaien tot je verderf’. Slechts wie ingegaan is door de Deur die Jezus is, kan de lof bezingen op de verkiezende God. En als de vraag opleeft ‘Waarom ik?’, dan is daar geen rationele verklaring voor. Slechts een liefdesverklaring. Alzo lief had God de wereld... Ik heb u liefgehad met een eeuwige liefde... Daarom, en daarom alleen.
Onze belijdenis zingt in dat licht over Christus. Gods uitverkorenen zijn op geen enkele manier beter dan anderen, integendeel (I.7). God heeft uitverkoren ‘naar het vrije welbehagen van Zijn wil, tot de zaligheid, uit louter genade, in Christus’. De belijdenis dat God in Christus verkoren heeft, opent de poort waardoor zondaren binnengaan. Christus is ‘het fundament van de zaligheid’. Hij heet ‘de spiegel van de verkiezing’. Christus is alles, maar Hij is het ook alléén. Wie op zichzelf blijft zien, kan niet behouden worden. Wie op Christus blijft zien, kan niet verloren gaan.
Troost
Uit de artikelen 8 tot en met 14 van hoofdstuk I blijkt dat God instaat voor mijn zaligheid. Was er geen verkiezende God, dan zou geen mens behouden worden. Wat God hierover heeft geopenbaard, moet ‘op de juiste tijd en plaats’ in Gods gemeente onderwezen worden. De eer van God en de levende troost van Gods kinderen is ermee gemoeid.
Waarin is die troost gelegen? In de zekerheid dat de drie-enige God Zelf instaat voor hun zaligheid. Er is geen enkele voorwaarde in de mens zelf, waarom God verkiest. Hij maakt zondaren zalig enkel en alleen omdat Hij het wil (Gods welbehagen). Voor deze belijdenis moeten we echt ingewonnen worden. Dat doet de Heilige Geest, door ons tegelijkertijd te verwijzen naar Jezus Christus en Die gekruisigd. Over Hem klonk de stem vanuit de hemel: ‘Dit is Mijn geliefde Zoon, in Wie Ik Mijn welbehagen heb; luister naar Hem!’ (Matt.17:5)
Wie hunkert naar vastheid en zekerheid in het geloof, mag niet nieuwsgierig proberen te ontdekken of zijn naam in het boek des levens geschreven staat. Wel verwijst onze belijdenis ons naar de vruchten van Gods verkiezing. Gods Woord wijst deze vruchten aan: het ware geloof in Christus, kinderlijke eerbied voor God, droefheid naar Gods wil over de zonde, honger en dorst naar de gerechtigheid. Wie daar iets van proeft, mag heilig blij worden. Niet om op die vruchten te steunen, maar wel om zich des te meer voor God te verootmoedigen, de diepte van Gods barmhartigheid te aanbidden, zichzelf te reinigen en de Heere hartelijk lief te hebben. ‘Ik zal U al mijn liefde waardig schatten, omdat U mijn rechterhand wilde vatten.’"
Ds. J. J. ten Brinke is predikant van de hervormde gemeente te Stolwijk en lid van het hoofdbestuur van de Gereformeerde Bond. Het volledige artikel is te lezen in De Waarheidsvriend. Klik hier om De Waarheidsvriend te ontvangen.
Praatmee