Schone schijn redt geen mensen
'Gelukkig wie zuiver van hart zijn, want zij zullen God zien.' Hier gebruikt Jezus voor de tweede keer in de Bergrede het woord ‘hart’. Dat gaat over ons innerlijk: ons gevoel, ons verstand en onze wil. De tegenstelling die Jezus hier neerzet tussen de uiterlijke zuiverheid van de schriftgeleerden en de innerlijke zuiverheid van het hart is heel opmerkelijk. Het gaat om wat er binnen in ons gebeurt, en dat werkt uit naar buiten. Niet andersom.
In ons hart vindt de strijd plaats tussen goed en kwaad. Paulus zegt daarover in Romeinen 7:21 ‘Ik ontdek in mij de wetmatigheid dat het kwade zich aan mij opdringt, ook al wil ik het goede doen’. We hebben een dagelijkse strijd tegen de zonde. Maar onze inspanningen moeten niet gericht zijn op correct gedrag, maar op een zuiver hart. Dat is onze echte worsteling. Keurig gedrag zonder liefde, of sterker nog, met een hart vol zonde en haat, brengt een mens niet voor het ‘aangezicht van God’ zoals dat vroeger genoemd werd. Daarmee kunnen we God niet onder ogen komen. Jezus heeft het bij zulk gedrag vlijmscherp over mensen die zijn als ‘witgepleisterde graven, die er van buiten wel fraai uitzien, maar vol liggen met doodsbeenderen en andere onreinheden’. Vanuit een bedorven hart hebben we niets te geven aan een ander. Schone schijn redt geen mensen. Maar een bewogen hart dat zich niet laat leiden door onzuivere motieven kan de naaste zegenen. Dat hebben we in de vorige zaligsprekingen gezien.
En hier zien we dus waar die overgave aan God en aan de naaste zetelt: in een zuiver hart. Maar dat botst met ons eigen onvermogen om rein van hart te zijn, om door en door puur te zijn in de aanbidding van God en in de liefde voor de naaste. Jezus leert ons dat er maar één manier is om Gods weg te gaan: door hem de centrale plek te geven in ons hart en in ons leven. Dat heeft in de eerste plaats te maken met het besef dat wij zonder God verloren zijn. In dat besef belijden wij onze zonden, en dan vergeeft God ons in zijn grote genade. Vervolgens betekent dat heel praktisch dat we telkens opnieuw, bij elke keus die we te maken hebben, bekijken welke impuls vanuit ons eigen bedorven hart komt en welke gedachte van God afkomstig is. En in het algemeen is dat geen moeilijk onderscheid, want ‘De liefde is geduldig en vol goedheid. De liefde kent geen afgunst, geen ijdel vertoon en geen zelfgenoegzaamheid. Ze is niet grof en niet zelfzuchtig, ze laat zich niet boos maken en rekent het kwaad niet aan, ze verheugt zich niet over het onrecht maar vindt vreugde in de waarheid. Alles verdraagt ze, alles gelooft ze, alles hoopt ze, in alles volhardt ze (1 Kor. 13:4-7). Maar de moeilijkheid ligt in het moment van kiezen. Nu we God kennen, en Jezus willen volgen, weten we meestal wel wat goed is en wat niet. Maar onze strijd zit er in om telkens opnieuw te blijven bij de liefde voor God en voor de naaste.
En dan zien we God, zegt Jezus. Is er een grotere belofte denkbaar? Toch gaat het nu, in dit leven, niet letterlijk gebeuren dat we God zullen zien. Maar wat we wel zien is Gods handelen, zijn aanwezigheid in de dingen die gebeuren. Een eerste stap in deze richting deden we al toen we in de tweede zaligspreking leerden dat ons verdriet over de gebrokenheid van de wereld juist leidt tot inzicht in de grootheid van God. Nu leren we dat een zuiver hart zicht geeft op God. Bij het onderhouden van uiterlijke regels en het streven naar een uiterlijke zuiverheid blijft God onzichtbaar. Wie zo doet, kijkt vooral naar zichzelf. Maar wanneer we telkens opnieuw ons hart leegmaken en schoonmaken door Gods Geest dan leren we zo naar de dingen te kijken dat we iets van God zien, in plaats van onze eigen neigingen en zonden. Dat is dus niet alleen een belofte, maar een zekerheid, zegt Jezus.
Arie-Jan Mulder is spreker en schrijver. Zijn boek over de Bergrede is als ebook verkrijgbaar. Klik hier om zijn website te bezoeken.
Praatmee