Naar een kerk zonder krachtpatsers, zonder grote woorden
Er zijn allerlei redenen waarom (jong)volwassenen geen aansluiting meer vinden bij een kerkgenootschap en het daarom verlaten. Uit onderzoek onder kerkverlaters blijkt dat 54% van de jongvolwassenen tussen de 20 en 35 jaar de kerk hebben verlaten, omdat er geen goede antwoorden op levensvragen worden gegeven. 43% ervaart in de kerk te weinig ruimte voor dialoog en 42% is teleurgesteld over hoe de kerk is omgegaan met persoonlijke omstandigheden. Opvallend in de verhalen van kerkverlaters is dat velen van hen een positief gemis hebben. Ze zijn op zoek naar iets wat je juist in de kerk zou moeten vinden. Dat is een belangrijk signaal!
Dat is ook wat ik ervaar: een positief gemis. Ik heb bijzonder mooie dingen meegemaakt in de kerk, ervaringen die ik koester. Deze ervaringen zal ik meenemen, mijn verdere leven door, en waarderen als kostbare geschenken die me hebben gevormd tot wie ik nu ben. Iemand zei eens tegen mij: ‘John, je mag de vis opeten en de graat laten liggen.’ Dat lukt mij steeds beter. Nooit ben ik afkerig geweest van geloofsgemeenschappen. Integendeel. Ik heb er altijd naar verlangd fysiek onderdeel uit te maken van een gemeenschap van gelovigen. Het is een zegen dat ik dit nu mag ervaren, al sta ik op dit moment nergens in een ledenbestand. Ik hoor toch bij de kerk!
Mijn liefde voor geloofsgemeenschappen ligt in het volgende. Ik geloof dat zij bij uitstek geschikt zijn om veilige havens van genadevolle barmhartigheid en compassie te zijn. Gelovigen hebben alle potentie in huis om dat te realiseren. De reden daarvan is eenvoudig en groots: gelovigen leven van genade en zijn geroepen deze genade royaal uit te delen. Dat het binnen (vaak grotere) groepen gelovigen soms fel kan schuren, is een gegeven, maar in de basis zijn gelovigen met elkaar verbonden door de liefde van en tot Christus. Daarom hou ik van de kerk, hoe klein of hoe groot zij ook is.
Tijdens mijn bezinning op wat mij persoonlijk raakt in de manier waarop ik kerk-zijn beleef, kwam ik tot een ontstellende ontdekking. Ik merk dat ik niet zozeer behoefte heb om iets in de kerk te halen (doorwrochte bijbelstudies), maar om te zijn. Te merken dat het goed is zoals ik ben in alles wat mij als mens uniek maakt, geeft me de ruimte om te kunnen verbinden aan een ander. Deze verbinding zie ik als randvoorwaardelijk voor een plek waar ik – samen met anderen – de goedheid van God mag ervaren en als mens kan opbloeien.
Als dat zo is, geloof ik dat het roer om mag.
Naast de behoefte om te zijn, heb ik ontdekt dat ik graag wil brengen. Ik wil God danken om wie Hij is en voor het leven dat Hij in mij en mijn vrienden heeft geblazen. Ik heb niet zoveel behoefte aan nóg een succesverhaal, nóg een bijbelstudie. Getuigenissen en bijbelstudies staan mij niet tegen, begrijp mij niet verkeerd (ze zijn juist opbouwend!), maar zij zijn niet de hoofdreden dat ik verlang naar geloofsgemeenschap met anderen. Vanuit het oprecht en voluit beleven van geloofsgemeenschap met andere gelovigen wil ik graag meer ontdekken van de liefde van God, ook door gesprekken rondom het woord van God, gebeden en de maaltijd van de Heer heen (Handelingen 2:42).
Misschien wordt er wel teveel gepraat in de kerk, teveel geclaimd, teveel ‘gebluft’.
Als dat zo is, geloof ik dat het roer om mag.
We mogen ons meer gaan toeleggen op – wat ik noem – ‘het offer van onze lege handen’. Kerken mogen vooral ‘offerplaatsen’ zijn, plekken waar zowel dankbaarheid als hartgrondige frustratie uit ons – misschien wel gebutste en gehavende – diepste innerlijk opborrelen. Daar zijn niet altijd woorden voor. Daar passen niet altijd gepolijste antwoorden op moeilijke en verwarrende vragen. Daar stijgt een gebed omhoog. Een traan misschien, bitter maar door God gezien. Of een gulle lach, niet minder door God bemind.
Als kwetsbare leerlingen van Jezus mogen we – allemaal met onze eigen rugzak – in alle rust stilstaan bij het besef een bijzondere plek in het koninkrijk van onze Meester te hebben. Vanuit die rust staan we op, doen we handreikingen naar wat ons omringt en maken we samen in aanbidding – al is het met de nodige schroom – omtrekkende bewegingen rond het mysterie waarin wij geloven: Christus.
Weet u waar ik heel intens naar verlang?
Naar een kerk zonder krachtpatsers, zonder grote woorden. Dat gaat over een kerk als plek van geluk, rust en vrede. Een plek waar wordt gezocht en gevonden, geworsteld en omarmd, gehuild en gelachen. In een gebouw op zondagmorgen of aan de keukentafel.
Dát is de plek waar ik wil zijn.
Foto: Jaap Schuurman
Praatmee