Rit wilde zich aansluiten bij IS, maar bekeerde zich tot Jezus
Met de val van het kalifaat komen er steeds meer verhalen naar buiten van voormalig leden van terroristische groeperingen. In dit artikel: het verhaal van een moslimmeisje, dat op het punt stond om zich bij IS aan te sluiten tot ze op een wonderlijke manier Jezus ontmoette en het verhaal van een vrouw die ontsnapte aan de militante groepering Al-Shabaab, waar ze gevangen werd gehouden als seksslavin.
Rit Chaima groeide op in een moslimfamilie en wilde zich bij IS aansluiten. Tot ze een ontmoeting met Jezus kreeg en zich radicaal bekeerde tot het christendom Ze deelt haar verhaal in de documentaire In His Footsteps. In haar jeugd worstelde Rita met zelfmoordgedachten. “Ik zag een wrede wereld om mij heen en wilde daar geen onderdeel van zijn,” legt ze uit. “Ik gebruikte drugs en rookte van alles. Ik wilde mezelf vernietigen.” Ze deed drie zelfmoordpogingen. Haar suïcidale gedachten brachten haar tot de beslissing om zich aan te sluiten bij IS in Syrië. “Ik keek naar onthoofdingsvideo's en vond het geweldig. Ik wilde naar Syrië, omdat ik mensen die geen moslim waren, haatte. Ik wilde ze doden.”
Maar een dag voor haar vertrek, kwam haar moeder thuis met een stapel gratis boeken, waaronder een Bijbel. “Ik begon de Bijbel te lezen, om te bewijzen dat christenen ongelijk hadden,” vertelt ze. “Maar ik zat ernaast. De genade van Jezus Christus werkte door mij heen. Rationeel gezien wilde ik Jezus niet accepteren, maar Hij werkte in mijn hart.” Zo werd ze christen. Maar haar familie accepteerde haar nieuwe geloof niet en sloot haar op in haar kamer. Haar depressie verergerde, net als de suïcidaliteit.
Maar dit keer was het anders. Ze had haar Bijbel, en ze voelde dat Jezus bij haar was. Ze besloot zich bij haar nieuwe familie aan te sluiten en liet zich dopen. Tijdens die gebeurtenis werd er een demon (duistere macht, red.) verjaagd, zegt ze. “Na de doop voelde ik dat het zware gewicht dat op mij drukte, volledig verdween.”
The Standard een Keniaans persbureau, heeft het verhaal van een vrouw, die 'Fatuma', wordt genoemd, opgetekend voor rapportagedoeleinden. Zij overleefde vijf jaar in een Boni Forest kamp waar ze werd verkracht en geslagen. Ze wilde deel uitmaken van deze groep, maar wist toen nog niet wat voor gruwelijkheden haar te wachten stonden.
“De vrouwen in het kamp moesten koken, de kleding van de militairen wassen en andere huishoudelijke taken doen. Ze misbruikten ons vaak, zowel fysiek als psychisch. Sommige sloten ons op, als het ze niet aanstond wat we hadden gekocht. Ik moest het vaak ontgelden, omdat ik niet bekend was met het bereiden van het Somalische brood injera, dat hun voorkeur had.”
Fatima legt uit dat groepsverkrachtingen, waarbij soms wel zes mannen betrokken waren, vooral plaatsvonden na een militaire viering of een nederlaag. “Ze dronken dag en nacht en namen drugs, of het nu was om de dood van soldaten te vieren van het nationale leger van Somalië of AMISON soldaten, of om hun eigen rouw te verwerken,” zei Fatuma. Een jaar geleden ontsnapte ze. Sinds haar terugkeer naar huis, heeft ze het zwaar te verduren. The Standard schrijft dat ze is gediagnosticeerd met HIV en door haar gemeenschap is verbannen en wordt gestigmatiseerd.
Praatmee