Maria zou de Maria-cultus afwijzen
Al eeuwen is in de Rooms-Katholieke Kerk sprake van de zogenoemde Mariaverering. Het is een actueel thema, zoals blijkt uit onder andere het boek Flirten met Rome. Bovendien is het van groot belang voor een mogelijke toenadering tussen kerken.
In de eerste eeuwen na Christus was er helemaal nog geen sprake van Mariaverering. Mede door het trekken van (onterechte) parallellen tussen Maria en Eva door sommige kerkvaders, werd meer aandacht besteed aan de persoon van Maria. Het zou volgens diverse bronnen mogelijk ook te maken hebben met een poging een christelijke invulling te geven aan de figuur van de moedergodin, de koningin des hemels etc. in diverse mythologieën en heidense culturen.
Een andere oorzaak van de Mariaverering is het misverstand dat het een opdracht zou zijn om Maria te (ver)eren. Men wijst dan op Lukas 1:48 waar Maria zingt dat alle geslachten haar gelukkig zullen prijzen. Abusievelijk meende men dat het zou gaan om het eren en lofprijzen van Maria, maar er staat in het geheel geen oproep daartoe. Immers ‘gelukkig prijzen’ betekent: feliciteren, zeggen dat iemand bevoorrecht is. Maria’s lofzang is alleen gericht op de grootheid en genade van God en niet op het (ver)eren van Maria zelf.
In de loop van de geschiedenis van de Rooms-Katholieke Kerk zijn vier Maria-dogma’s afgekondigd, die overigens geen bijbelse basis hebben, namelijk: 1. Maria, moeder van God
2. Maria altijd maagd
3. Onbevlekte ontvangenis van Maria
4. Tenhemelopneming van Maria
Binnen de Rooms-Katholieke kerk wordt verschillend gedacht over Maria, maar helaas is er een (doorgeschoten) Mariadevotie ontstaan, die soms zo ver gaat dat Maria als godin of als goddelijk wordt gezien, of dat Maria zelfs de plaats gaat innemen van de Heilige Geest.
Diverse taken (bijv. voorspreekster, medeverlosseres, vredebrengend) die aan Maria worden toegeschreven, worden besproken, en wordt aan de hand van Bijbelteksten toegelicht, dat het ten onterechte is. Immers Jezus is onze voorspreker. Alleen Hij voert die taak uit als onze hemelse hogepriester (Hebr. 2:17 ). Hij pleit voor ons. Voorbede geschiedt alleen in de naam van Jezus! (Joh. 14:13,14).
Interessant is om te zien hoe sommige rooms-katholieken het aanroepen van Maria willen goedpraten. Immers, zo zegt men, Maria is niet dood, maar leeft in de hemel. Inderdaad zijn gelovigen die in Christus gestorven zijn bij God in de hemel, maar daaraan kan men nog geen argument ontlenen om overleden broeders en zusters in de Heer aan te roepen. Als dat zo zou zijn, dan zou men niet alleen Maria mogen aanroepen, maar ook bijvoordbeeld Paulus, Augustinus, Martin Luther King. Het is echter niet alleen verboden om overledenen aan te roepen (Lev. 20:6,27), maar ook volstrekt onnodig omdat iedere gelovige in gebed rechtstreeks naar Jezus mag gaan (1 Petr. 5:17).
Waarom dan Maria aanroepen?
In het Nieuwe Testament leest men nergens van een andere of bijzondere taak voor Maria. Nergens in de brieven van Paulus en de andere apostelen wordt over Maria gesproken, laat staan over haar vermeende geestelijke betekenis naast Jezus. Dat Maria geen taak heeft in geestelijke heilszaken, blijkt eveneens uit het feit, dat Jezus zegt dat Hij de Vader zal bidden om een andere Trooster (de Heilige Geest, de Geest der waarheid, dus niet Maria)(Joh. 14:16). De Heilige Geest verwijst niet naar Maria, maar naar Jezus.
Helaas zijn er bedenkelijke gevolgen van de Mariaverering ontstaan zoals blijkt uit een aantal uitspraken van rooms-katholieke hoogwaardigheidsbekleders. Enkele voorbeelden: “Onze redding is gebaseerd op de heilige Maagd [..] opdat als er enige hoop is voor geestelijk herstel, deze uitsluitend en alleen van haar komt”, “Ja, zalige, zoete Maagd Maria, hier zijn wij verzameld rond uw glorierijke troon”, “Poort van de Hemel, Morgenster, Zetel van Wijsheid, richt onze schreden, verlicht ons hart en geef ons de gaven van de Geest”, “Maria, bron van levend water, en als bron van genade”. Echter in het Nieuwe Testament draait alles alleen om Jezus. Hij is onze Redder en Vertrooster, Hij is de bron van genade (Joh. 1:14,17). We hoeven ons niet toe te wijden aan Maria, maar aan God en aan Jezus, de Leidsman en Voleinder van ons geloof (Hebr. 12:2). Alleen de opgestane Here Jezus Christus kan en zal Zich vanuit het Koninkrijk Gods openbaren. Mooie voorbeelden zien we ook nu bij moslims die in een droom of visioen Jezus (en niet Maria) zien, daardoor tot geloof komen en christen worden!
Jezus is de weg, en de waarheid en het leven (Joh. 14:6). En de behoudenis is in niemand anders [dan Jezus] (Hand. 4:12). Er is slechts één Middelaar tussen God en mensen, namelijk Jezus Christus (1 Tim. 2:5,6) en dus niet Maria. Jezus is het Lam van God. Hoe onjuist het is om te beweren dat Maria medeverlosseres zou zijn, blijkt uit het feit dat Maria geen mede-lam van God is. De duivel is bang voor de naam van Jezus. Immers Hij heeft alle macht in hemel en op aarde en alleen in Jezus’ naam kunnen we demonen uitdrijven.
Er blijkt geen bijbelse onderbouwing te zijn voor de Mariacultus. Als wij Maria zouden vereren of aanbidden of tot haar zouden bidden, dan zou zij hetzelfde zeggen als de engelen: “Aanbid [alleen] God!” Maria gaf ons in haar lofzang zelf het voorbeeld door haar verering en aanbidding alleen tot God te richten. Maria zou zelf de Mariacultus scherp veroordelen. De Mariaverering kan goedbedoeld zijn, maar als het niet in overeenstemming is met de Bijbel, dan is sprake van misleiding waardoor de aandacht wordt afgeleid van Jezus en Zijn overwinning over de boze geesten.
Ook al is in dit artikel inhoudelijke kritiek gegeven op het fenomeen van de Mariaverering, het is niet de bedoeling medegelovigen liefdeloos te bejegenen of om scheiding tussen christenen te bewerkstelligen, maar om eerlijk de Bijbel als toetssteen aan het woord te laten. De boodschap van God aan deze wereld is niemand anders dan Jezus.
Deze samenvatting bevat enkele punten uit het uitgebreide artikel ‘De Maria-verering getoetst aan de Bijbel’ in het oktober-nummer 2017 van het Promise Magazine. Het volledige artikel van drs. Piet Guijt is hier te vinden.
Praatmee