Nieuw leiderschap: de baas heeft het niet alleen voor het zeggen
“De afstand tussen dominee en gemeente is kleiner geworden. Het nieuwe leiderschap komt ook in de kerk tot uiting. Niet wie de baas is mag het zeggen, maar wie het weet,” zegt Alex de Bruijn. Tegenwoordig maakt klassiek hiërarchisch leiderschap plaats voor gespreid of gedeeld leiderschap. Samen met Dick Both en Arnold Huijgen schreef Alex het boek ‘Nieuw leiderschap – van bezitten naar delen.’ De auteurs geloven dat christelijk leiderschap goed past bij een beweging van bezitten naar delen. CIP.nl sprak met Alex over wat dit nieuwe leiderschap inhoudt.
Wat is het verschil tussen klassiek hiërarchisch leiderschap en nieuw leiderschap?
“Bij leiderschap gaat het over invloed uitoefenen en invloed krijgen, over leiderschap en volgerschap. In het klassiek hiërarchische leiderschapsmodel ligt de bal bij de formele leider. Denk aan een directeur of teamleider. Daar zit een vreemde veronderstelling in, namelijk dat de formele leider van bepaalde zaken meer weet dan zijn of haar volgers. Maar als ik kijk naar bijvoorbeeld scholen en zorginstellingen ligt veel kennis juist bij die volgers. Die kennis kan veel beter benut worden door professionals te erkennen in hun (vak)bekwaamheid. Daarom is het nodig om deze professionals in stelling te brengen en uit te nodigen om hun kennis, vaardigheden en persoonlijke kwaliteiten te benutten in het belang van de organisatie als geheel.
Wie het nieuwe leiderschapsmodel handhaaft slaagt er veel meer in om gaven en talenten van volgers te benutten. Leiderschap is niet langer het kenmerk van een enkeling, maar leiderschap wordt het kenmerk van een groep. Zo kan een ‘formele volger’ op een bepaald thema leider zijn, waarbij de formele leider een volger wordt. In het nieuwe leiderschap gaat het er niet meer om ‘dat de baas het steeds mag zeggen’. Daar komt ‘wie het weet, het mag zeggen’ voor in de plaats. Dat is bevorderlijke voor de persoonlijke ontwikkeling van medewerkers, het bevordert hun zelfvertrouwen en doet de werkvreugde toenemen. Het mes snijdt aan heel veel kanten!”
Kun je dat toelichten aan de hand van een voorbeeld?
Alex noemt een voorbeeld uit de zorgsector. “Jos de Blok vond dat de relatie tussen zorgverlener en zorgvrager moest worden hersteld, nadat deze door allerlei oorzaken verbroken was. De Blok ervoer als medewerker in een ziekenhuis dat er niet gedacht werd vanuit de zorgvrager, maar vanuit de organisatie. Na een mislukte poging om van binnenuit het zorgbedrijf te veranderen, richtte De Blok in 2007 thuiszorgorganisatie Buurtzorg op. Uitgangspunt was de wijkverpleging van vroeger realiseren, maar dan op een moderne manier. Dat ideaal kreeg gestalte met zelfsturende Buurtzorgteams van professionals overal in ons land. Inmiddels zijn er meer dan achtduizend verpleegkundigen in dienst binnen meer dan zevenhonderdvijftig zelfsturende teams met slechts enkele tientallen mensen op de administratie en geen enkele manager.”
Je schrijft over de komst van een dorpshuis in je woonplaats Noordeloos. Wat zegt dit voorbeeld over het nieuwe leiderschapsmodel?
“Het illustreert een maatschappelijke ontwikkeling. Inwoners van Noordeloos plaatsten vraagtekens bij gemeentelijke plannen voor een nieuw dorpshuis. Vervolgens heeft een groep burgers zelf het initiatief genomen voor een nieuw voorstel waarbij zij de wethouder uitnodigden in plaats van andersom. In ons land nemen mensen steeds vaker het heft in eigen handen. Burgerinitiatieven zoals die in Noordeloos schieten als paddenstoelen uit de grond. Deze en andere maatschappelijke ontwikkelingen hebben natuurlijk hun impact op (leiderschap in) organisaties, omdat (nieuwe) mensen vanuit die maatschappij de organisaties binnenkomen.
Leiders kunnen niet blijven doen wat ze altijd deden en blijven vasthouden aan de klassieke manier van leidinggeven. Dat is oud leiderschap over nieuw organiseren en dat gaat botsen. Dit laat de noodzaak van een nieuwe manier van leidinggeven en organiseren zien. Als je als organisatie wilt overleven moet je daarop in spelen.”
Wat is de invloed van de digitalisering op dit gebied?
“Met name door sociale media ontstaat een nieuw soort collectiviteit op een schaal die vroeger ondenkbaar was. Kon je vroeger nauwelijks weg uit een groepsverband, nu kun je veel vrijer kiezen voor een groep en zit je er niet aan vast voor de rest van je leven. In die (netwerk)omgeving wordt de nieuwe professional grootgebracht; hij stapt met andere beelden en intenties een organisatie binnen. Als je je vervolgens vasthoudt aan hiërarchisch leiderschap komt er een moment waarbij dat mis gaat. Die manier van leidinggeven botst met onze netwerksamenleving.”
Je bent in het dagelijks leven ook actief als ouderling. Hoe zie je die maatschappelijke verandering terug in de kerk?
“Naast de digitalisering en andere trends wijs ik in het boek ook op autoriteitskritiek,” maakt de schrijver duidelijk. “Dit gaat ook de kerk niet voorbij. De achting die er vroeger was voor predikanten is vandaag de dag veel minder vanzelfsprekend. Dat kan zelfs doorslaan in vrijpostigheid. Dat vind ik niet positief. Een positief aspect is dat de afstand tussen dominee en gemeente kleiner is geworden, waardoor er meer verbinding ontstaat. Een gemeente moet geen organisatie zijn, maar veel meer een organisme. Dat geldt wat mij betreft overigens ook voor organisaties!
De Bijbel geeft aanleiding voor deze zienswijze. Daarin wordt de gemeente voorgesteld als een lichaam. Eigenschappen van een lichaam zijn eenheid en verscheidenheid, waarbij het ene lid niet tegen de ander kan zeggen ‘ik heb je niet nodig’. Het hoofd van het lichaam is niet de dominee of de kerkenraad, maar Christus. Ambtsdragers, zij die de gemeente leiden, staan dus in dienst van de ander. Vanuit die opvatting sluit het nieuwe leiderschap – waarin we van bezitten naar delen gaan – hier veel beter op aan dan het hiërarchische model. Als de positie doorslaggevend is komen gaven en talenten van gemeenteleden onder druk te staan.”
Welke type mensen kunnen in het nieuwe leiderschap beter tot hun recht komen?
“Een organisatie bestaat onder andere uit productietijgers die hard werken, maar dat over het algemeen op de achtergrond doen. Daardoor krijgen ze niet altijd de waardering die ze verdienen. Deze types lopen veel rond bij scholen en zorginstellingen. Ik denk dat ze veel meer in hun mars hebben dan in het klassieke, hiërarchische model tot uiting komt. Dat model is verstikkend voor volgers die nieuwe initiatieven hebben. Daarnaast zijn er ook mensen die nog aan het begin staan heel leergierig zijn. In sommige organisaties geldt een ongeschreven regel ‘ga jij eerst maar eens kijken en leren voordat je wat mag zeggen.’ Dat is zonde! Het zorgt voor gemiste kansen. Neem iemand die in opleiding is serieus. Ondervraag ze en maak ze in de positieve zin van het woord assertief. Dat levert vaak ook nog heel bruikbare informatie op voor organisaties. Dat is volgens mij dienstbaar zijn aan elkaar.”
In het boek Nieuw leiderschap - van bezitten naar delen worden deze veranderingen in hun context geplaatst, kritisch bekeken en gelegd naast bijbelse bezinning. Klik hier om het boek te bekijken of te bestellen.
Praatmee