Waarom gaan we eigenlijk naar de kerk?
“De kerk is aan het veranderen…”, tenminste dat is wat ik vaak hoor. Maar wat is de kerk nou eigenlijk? Een vraag waar al heel veel mensen met mij het hoofd over gebogen hebben. In mijn beleving is de stellingname dat de kerk aan het veranderen is, vaak vanuit een onvrede. Een onvrede die mensen ervaren bij de vorm van kerk-zijn die zij zelf gewend zijn. Mensen lijken onrustig, verlangend naar meer. Zijn we dan met z’n allen een stel verwende kinderen? Gaan we naar de kerk om te consumeren? Wat hebben we nodig om vrede te vinden in de kerk, niet alleen vrede onderling, maar ook zelf vrede met het format?
Er zijn tal van verschillende vormen kerk. We kennen extreem grote kerken, we kennen huiskerken. We kennen kerken met orgelmuziek in oude statige gebouwen, we kennen kerken die de buurt rondom een middelbare school op zondagmorgen wakker rocken. Al deze kerken lijken een eigen identiteit te hebben, iets waar bij hen de aandacht op ligt: de Heilige Geest, volwassen doop, evangelisatie, kringen, worship, genade, liturgie, Gods rechtvaardigheid, de terugkomst van Jezus, profetie, avondmaal, intercultureel, Israël, gedegenheid, blijmoedigheid en nog zoveel meer. Is dit fout? Nee, ik denk het niet. Het is niet fout die verscheidenheid. Integendeel, het is geweldig! Het geeft vooral aan dat onze God te groot is om tussen vier kerkmuren te passen of in een beleidsplan beschreven te worden. Dit doet een tekst in de Bijbel oplichten: Dan zult u met alle heiligen de lengte en de breedte, de hoogte en de diepte kunnen begrijpen, ja de liefde van Christus kennen die alle kennis te boven gaat, opdat u zult volstromen met Gods volkomenheid (Ef. 3:18-19).
Als die verscheidenheid niet fout is, wat maakt dan nog de kerk? Wat betekent dan nog het verlangen van Jezus voor de kerk in Johannes 17:21? “Opdat zij één zijn, zoals Wij één zijn”. Geïnspireerd raakte ik door de versimpeling van de kerk zoals David E. Fitch het beschrijft in zijn boek ‘Faithful Presence’ (2016). Als je al de verschillende vormen kerk afstroopt tot de kern kom je uit bij Degene waar we het allemaal voor doen, ons Doel, de Voleinder van de wereld (Hebr. 12:2).
We gaan simpelweg niet in eerste instantie naar de kerk om daar liederen te zingen. We gaan niet naar de kerk om daar broers en zussen te ontmoeten. Ons doel is niet om te leren, of om iets in het kinderwerk te mogen doen, of de muziek, of… We gaan niet naar de kerk voor een religieus verenigingsleven. We gaan naar de kerk omdat we hongeren en dorsten naar iets dat ons kan vervullen. En deze Levensbron staat met armen wijdt open klaar om ons te ontvangen aan Zijn tafel. Want aan Zijn tafel ís Hij aanwezig. Het avondmaal is méér dan een symbolische herdenking van het offer. God startte 2000 jaar geleden een nieuwe gemeenschap met twaalf imperfecte jonge mensen. 'Een plek waar Hij aanwezig kon zijn en waarin Zijn aanwezigheid zichtbaar zou worden aan de wereld,' luidt een citaat uit Faithul Presence.
Zijn voorbeeld mogen wij volgen, ook thuis, ook op kringen. Wij mogen gastheren worden in navolging van onze Gastheer. We mogen mensen dienen en we mogen voedsel uitdelen. We mogen de aanwezigheid van Jezus, Hij die met ons meegaat, zichtbaar maken in onze huwelijken en families. We mogen Hem zichtbaar maken op de kringen en in onze zorg voor onze broers en zussen (Joh. 17; 1 Joh. 4:12). Deze tafel is minder intiem, meer open voor niet-gelovigen. Dat is vanzelfsprekend en natuurlijk. In deze setting kunnen we mensen leren wat het betekent om Jezus te kennen. Hier kunnen we een open brief van Christus zijn voor de mensen, die misschien geen Bijbel, maar wel christenen lezen. Waar Fitch mij vooral in inspireerde was het feit dat hij hier niet stopt. De aanwezigheid van Jezus in ons leven stopt hier namelijk ook niet. We mogen ook aanschuiven bij andere tafels, bij gastheren die anders denken dan wij. Wij mogen putten uit het moment dat we aanschuiven bij Jezus en dit meebrengen aan de tafel van een ander. Niet heersend en bepalend, niet betweterig. Maar zoals Jezus aanzat bij Zacheüs (Luk. 19). Bewust van wie Hij is, gevend en liefhebbend degene die Hem gastvrij ontvangt. Zo mogen wij bewust van Zijn aanwezigheid aanschuiven aan tafels van andere gastheren en gastvrouwen. We doen de schoenen uit in dat huis, als dat de gewoonte is, we passen ons aan.
Warren, voorganger en gemeentestichter, schrijft in zijn boek: “De snelste manier om een brug te slaan naar de ‘niet-kerkelijken’, is om belangstelling voor hen te tonen en te laten zien dat we de problemen begrijpen waarmee ze te maken hebben” (2003, pp. 37). Hij zegt dat mensen pas kunnen luisteren als er naar hen wordt geluisterd. Fitch (2016) gaat hierin naar mijn beleving verder. Het gevaar bij de luisterhouding die Warren beschrijft, is dat we ‘luisteren’ interpreteren als: Wachten tot de ander klaar is met spreken, zodat we ons verhaal kunnen doen. Bij Fitch lees ik tussen de regels door dat hij met een zodanige interesse luistert naar het verhaal van de ander dat het hem niet alleen raakt, maar dat hij zichzelf wil verbinden met de ander. Aan deze tafel zijn we te gast bij de ander, maar we mogen wel onszelf zijn. Als ons op de man af wordt gevraagd wie we dienen, wat ons drijft en waarom we soms wereldvreemd lijken, zullen we daar ook vrij over spreken. En dat brengt ons weer bij de tafel waar Jezus de Gastheer is. Dé plek bij uitstek waar we ons kunnen richten op Zijn Aanwezigheid.
Het gevaar is groot in onze individualistische samenleving dat we de connectie zoeken met God in onze stille tijd. En dat is goed, begrijp me niet verkeerd. Hoe vaak lezen we wel niet in de evangeliën dat Jezus de berg op ging om daar te bidden? Houdt u stille tijd? Stop daar niet mee! Maar laten we met z’n allen niet vergeten dat er meer is, een groter doel. We dienen een God van relaties. Hij zelf is de perfecte relatie in Zichzelf (Grenz, 1998) en Zijn gebed is het dat wij ook zo een eenheid zullen vormen. Jezus leerde zijn discipelen niet bidden: “Mijn Vader die in de hemel is”, maar: “Onze Vader die in de hemel is”. Laten we niet alleen één op één gesprekken hebben met de Vader, maar laten we Zijn aanwezigheid zoeken met elkaar. Belangrijk hierin is de tafel waar Hij ons uitnodigt. Dat is de Avondmaalstafel waar Hij aan Zijn leerlingen liet zien hoe Hij de weg vrij zou maken naar de Vader.
De discipelen waren getuigen van zo’n fenomenaal punt in geschiedenis. Fascinerend is het om slechts een paar verzen verder te lezen dat deze twaalf een discussie kregen over wie van hen de belangrijkste is in het Koninkrijk van God. Is dit niet een beschamende spiegel voor onszelf? In het klein doen we dat, we maken ons bijvoorbeeld zorgen over onze eigen positie. Maar ook groter doen we dat, we kijken neer op hele denominaties. En zelfs kunnen we ons oordeel klaar hebben over andere culturen, de Amerikanen met hun megakerken bijvoorbeeld?
Ik wil terug naar de kern, ik wil terug naar de overweldigende liefde van Jezus die geen slechte mensen goed maakt, maar dode mensen leven geeft. We zijn bedoeld voor liefde. Aan de tafel van de Heer kunnen we elkaar aankijken, kunnen we leren beseffen dat het niet gaat om de vorm of muziek. Zelfs niet om zaken als leiderschap, format, vrouwen in het ambt of hoe we het jeugdwerk aankleden. Het gaat erom dat God daar aanwezig is en wij mogen genieten en ontvangen. Mogen zíjn, met elkaar, voor Hem. Gewoon zoals we zijn, de rest verbleekt. Daar is een plek waar Hij ons kan vullen. En als Hij ons vult vloeien daar stromen van levend water uit voort. Deze plek hebben we nodig voor de keren in de week dat we zelf gastheren zijn of mogen aanzitten aan de tafels van anderen.
Ik en de meeste mensen met mij hebben behoefte aan concrete zaken. Iets kan heel mooi klinken, maar als er geen ‘hoe dan’ volgt is het lastig. Concreet adviseer ik als eerste om weer avondmaal te gaan vieren zoals het is bedoeld. Daarmee niet ‘bedoeld’ in de zin van aan tafel, in rijtjes, in een kring, matses, brood, druivensap of wijn. Laten we onze energie steken in ons gebed en vragen om een dieper besef van Zijn aanwezigheid tijdens het Avondmaal. Want Hij heeft ons beloofd aanwezig te zijn in ons midden (Mat. 18:20), maar maken wij nog plaats voor Hem? Verder is het van belang om niet aan het Avondmaal te gaan, als je niet bereidt bent de mindere te zijn in een dispuut met een broer of zus. Laten we onszelf blijven toetsen zoals Paulus ons aanbeveelt in 1 Korinthe 11:31. En zoals Jezus jou heeft verzoent met God de Vader, zo wil Hij ook verzoening onderling. Ten derde, besef dat het avondmaal niet stopt bij dat kwartier op zondagmorgen. Daar begint het. Jezus heeft gezegd dat Hij bij ons zal Zijn tot aan de voleinding van de wereld. We kunnen de grote opdracht, de wereld ingaan en discipelen maken, niet uitvoeren zonder een beginpunt (Mat. 28: 18-20; Warren, 2003). Een beginpunt waar we Jezus mogen ontmoeten en kwetsbaar mogen leren Zijn naar elkaar. Ondanks elkaars verschillen, of sterker nog, dankzij onze verschillen. Ik kan het niet vaak genoeg benadrukken: Met alle heiligen samen kunnen we pas de lengte en de breedte, de hoogte en de diepte van de liefde van Christus leren kennen (Ef. 3:18-19). Kortom we hebben elkaar nodig. Wat je smaak, kleur of denominatie ook is.
Praatmee