Christelijk Noodhulpcluster helpt uit Myanmar: “Vooral vrouwen en kinderen vluchten”
Honderdduizenden Rohingya zijn op de vlucht voor geweld in Myanmar, omdat ze daar niet erkend worden als medemens. Tear is één van de drie leden van het Christelijk Noodhulpcluster die in actie komt. Namens Tear beantwoorden Peter Kamphof en Matthijs van Pijkeren een aantal vragen.
Meer dan zeshonderdduizend Rohingya zijn de afgelopen maanden de grens met Bangladesh over gevlucht. Waarom?
"De Rohingya vormen een moslimminderheid in het overwegend boeddhistische Myanmar. Ze zijn staatloos, wat betekent dat ze bijvoorbeeld niet erkend worden en geen paspoort hebben. Ze worden gezien als illegale immigranten. Voordat de vluchtelingenstroom op gang kwam woonden er ruim een miljoen Rohingya in Myanmar.
Veel plekken in Myanmar waar Rohingya wonen zijn de afgelopen maanden aangevallen. We horen dat in verschillende dorpen alle mannen gedood zijn en dat mensen die niet snel konden vluchten, zoals ouderen en jonge kinderen, om het leven zijn gekomen. Meer dan zeshonderdduizend Rohingya zijn de afgelopen twee maanden de grens met Bangladesh over gevlucht als gevolg van het brute geweld."
In welke omstandigheden moeten deze vluchtelingen overleven?
“In Bangladesh zijn allemaal provisorische kampen ontstaan waar uitgeputte families proberen te overleven. Ook komen mensen terecht in bestaande, overvolle kampen. Vooral vrouwen en kinderen vluchten de grens over. Mensen overleven in eenvoudige hutjes of tenten in het hete klimaat in Bangladesh. Aan alles is gebrek: water, voedsel, kleding maar ook latrines en vuilafvoer. Het gaat om grote aantallen mensen die ook nog eens getraumatiseerd zijn door de dingen die ze hebben meegemaakt in Myanmar, en door het feit dat ze familieleden zijn kwijtgeraakt. Voeg daar nog aan toe dat deze arme mensen vaak alles wat ze aan bezit hadden moesten achterlaten, en je hebt een beeld van uitzichtloosheid en hulpeloosheid.”
Het Christelijk Noodhulpcluster biedt hulp in samenwerking met de lokale organisatie CCBD. Waaruit bestaat deze hulp?
“Onze partner doet drie dingen: verbeteren van het onderkomen, tegengaan van ondervoeding en het voorkomen van de uitbraak van ziektes. Onze hulpverleners delen pakketten uit voor een tijdelijk onderkomen en verstrekken daarnaast dekens en matrassen.
Een tweede deel van de hulp is gericht op het monitoren van de voedselsituatie. Vrijwilligers gaan de gezinnen langs en stellen daarbij het BMI (Body Mass Index) van kinderen vast. Indien nodig verwijzen ze door voor extra voedselhulp. Vooral kinderen dreigen ondervoed te raken, dus het is heel belangrijk om hun situatie in de gaten te houden.”
Er wordt gevreesd voor de uitbraak van ziektes. Welke ziektes en hoe wordt geprobeerd om uitbraak te voorkomen?
“Als er zoveel mensen in zulke omstandigheden samenkomen gaat het om allerlei soorten infectieziekten. Diarree en voedselvergiftiging kunnen voor verzwakte mensen al heel ernstig verlopen. Ernstige ziektes als tyfus en cholera liggen ook op de loer. In sommige gebieden zijn al wel latrines geplaatst in de kampen. Onze partner plaatst nog meer latrines, maar zorgt er ook voor dat de latrines regelmatig geleegd en schoongemaakt worden: geen prettig werk, maar iemand moet dit doen voor deze zeer kwetsbare groep mensen. Daarnaast geeft de partner voorlichting op het gebied van hygiëne; met enkele eenvoudige regels kunnen heel veel ziektes voorkomen worden.”
Klik hier om bij te dragen aan noodhulp aan Rohinya-vluchtelingen. Drie leden van het Christelijk Noodhulpcluster hebben hun rekeningnummers geopend voor hulp aan de Rohingya. Bezoek hun websites voor meer informatie: Red een Kind, Tear, ZOA.
Praatmee