Lessen trekken na de dood van Anne Faber
De tragische dood van Anne Faber is te ingrijpend om met makkelijke verwijten en politieke vluggertjes in te spelen op de brede verontwaardiging onder het Nederlandse volk. Tegelijk zijn de omstandigheden waaronder Faber de dood vond zo verschrikkelijk dat de politiek dit niet zonder gevolgen kan laten blijven. Een diepgaand debat over het Nederlandse strafrecht is nodig. SGP-jongeren wil daaraan een week na deze afschuwelijke gebeurtenis een bijdrage leveren.
Maatschappelijke waardering tbs
Een eerste les die uit deze verschrikkelijke moord getrokken moet worden, is dat de maatschappij gebaat is bij tbs-behandelingen. Duidelijk is dat Michael P. nooit zondermeer op vrije voeten had mogen komen. Juist voor mensen als P. is er in Nederland de tbs-maatregel. Ernstige zedendelicten worden niet alleen bestraft met een (hoge) gevangenisstraf, zo mogelijk volgt ook een verplichte behandeling, dit om te voorkomen dat de dader na een aantal jaar onbehandeld weer op vrije voeten staat. De partijen die nu het hardst roepen dat P. nooit vrij had mogen rondlopen, zijn vaak het meest kritisch op tbs. Dat roept vragen op. Tbs verdient maatschappij-brede waardering. Een gevangenisstraf zit erop als de opgelegde jaren zijn uitgezeten. Een tbs-behandeling is pas klaar als er succes is geboekt en de cliënt op verantwoorde wijze terug kan naar de maatschappij.
Rechterlijke oplegging tbs
De tbs-maatregel kan door de rechter opgelegd worden als er sprake is van een psychiatrische stoornis bij de dader. Om tot een dergelijke uitspraak te komen heeft de rechter natuurlijk wel een onderbouwing nodig. Daarom wordt er in principe een psychiatrisch onderzoek gedaan door het Nederlands Instituut voor Forensische Psychiatrie en Psychologie. In een rechtsstaat heeft een verdachte echter het recht niet aan zijn eigen veroordeling mee te helpen en dus ook om dit onderzoek te weigeren. In de meeste gevallen staat de wagen dan stil. De rechter kan dan nog steeds tbs opleggen, maar zal dat niet snel doen, omdat niet vaststaat dat de verdachte daadwerkelijk een stoornis heeft. Het zou goed zijn als de rechter eerder overgaat tot het opleggen van tbs. Daarom ligt er al sinds 2012 een wetsvoorstel bij de Eerste Kamer om de rechter inzicht te geven in oude onderzoeken en behandelingen van de betrokkene. Het is terecht dat de Eerste Kamer zorgvuldig met dit voorstel wil omgaan, maar de zaak van Michael P. heeft ons wel laten zien dat het risico voor de maatschappij zo ontzettend groot is dat de mogelijkheden om de tbs-maatregel op te leggen wel verruimd moeten worden. Dit wetsvoorstel kan daaraan wat SGP-jongeren betreft een goede bijdrage leveren.
Voorwaardelijke invrijheidsstelling
Een derde knelpunt dat in de zaak van Michael P. naar boven komt, is de absurditeit van automatische voorwaardelijke invrijheidsstelling. In de praktijk betekent dit dat vrijwel altijd 1/3 van de opgelegde gevangenisstraf kan worden afgetrokken van het totale vonnis. In dit geval zou dit betekenen dat P. in 2018, na zeven en een half jaar gevangenisstraf weer op vrije voeten zou zijn gekomen. Dat tart het rechtsgevoel van de Nederlandse burger. Een gevangenisstraf van 11 jaar is zeer billijk voor het ernstige delict dat hier is gepleegd. Waarom moet daar automatisch een derde van worden geschrapt? Het is daarom goed dat het nieuwe kabinet plannen heeft deze regeling te wijzigen. Een SGP-voorstel in deze richting ligt daarvoor al klaar. Als het aan SGP-jongeren ligt, kan dit voorstel niet snel genoeg worden aangenomen.
Onderzoek psychiatrische klinieken
Een laatste punt is de situatie in de psychiatrische kliniek in Den Dolder waar P. was opgenomen. Als ook maar de helft van de verhalen over deze kliniek waar zijn, is er reden genoeg voor een diepgaand onderzoek. Gelukkig lijkt het daar ook van te gaan komen. Vrije in- en uitloop, relaties met mede-cliënten en begeleiders, drugsgebruik in de periferie van de kliniek, het zijn stuk voor stuk dingen die absoluut ontoelaatbaar zijn in deze kwetsbare instellingen. Helaas is het niet de eerste keer dat psychiatrische instellingen in opspraak zijn. Daarom pleit SGP-jongeren voor een breder onderzoek. Onderwerp ook de andere forensisch-psychiatrische klinieken en afdelingen aan een nauwkeurig onderzoek. De resultaten van dit onderzoek moeten daarna natuurlijk leiden tot daadwerkelijke acties. De veiligheid van de samenleving, maar ook van de patiënten en het personeel van deze klinieken is niet gebaat bij loslopende en blowende psychiatrische patiënten.
De tragische dood van Anne Faber kan met deze maatregelen niet worden teruggedraaid. Het is wat SGP-jongeren betreft echter wel de plicht van de overheid de structuurfouten die hierdoor naar boven zijn gekomen te verbeteren. Een betere waardering van de tbs-maatregel, een uitbreiding van de mogelijkheid om deze maatregel op te leggen, een einde aan de automatische voorwaardelijke invrijheidsstelling en een diepgaand onderzoek naar psychiatrische klinieken en afdelingen zijn wat ons betreft de vier belangrijkste verbeteringen.
Frans Hazeleger is commissielid Binnenland van SGP-jongeren.
Praatmee